Voor zover hier wordt verwezen naar processen-verbaal, wordt telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal dossier nummer 08-004265, op 18 september 2008 gesloten en getekend door [verbalisant 2], brigadier van regiopolitie Gelderland Midden (pag 8 e.v.), tenzij anders vermeld. De bij het stamproces-verbaal als bijlagen gevoegde schriftelijke bescheiden worden telkens gebezigd in samenhang met de inhoud van het stamproces-verbaal.
HR, 22-03-2011, nr. 10/00837
ECLI:NL:HR:2011:BP2741
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22-03-2011
- Zaaknummer
10/00837
- Conclusie
Mr. Vellinga
- LJN
BP2741
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2011:BP2741, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2011; (Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHARN:2010:BL2346, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BP2741
ECLI:NL:PHR:2011:BP2741, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 25‑01‑2011
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2011:BP2741
Arrest gerechtshof: ECLI:NL:GHARN:2010:BL2346
- Vindplaatsen
Uitspraak 22‑03‑2011
Inhoudsindicatie
HR: art. 81 RO.
22 maart 2011
Strafkamer
nr. 10/00837
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 5 februari 2010, nummer 21/000073-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1962, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Noord-Holland Noord, locatie Amerswiel" te Heerhugowaard.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Een aanvulling op de schriftuur is eerst na afloop van de bij de wet gestelde termijn bij de griffie van de Hoge Raad ingekomen. De Hoge Raad kan op dit geschrift geen acht slaan.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer B.C. de Savornin Lohman als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 22 maart 2011.
Conclusie 25‑01‑2011
Mr. Vellinga
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te Arnhem wegens ‘Moord’ veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren.
2.
Namens verdachte heeft mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, twee middelen van cassatie voorgesteld. Na afloop van de termijn als bedoeld in art. 437 lid 2 Sv is nog een toelichting op het tweede middel ingekomen. Daarop kan derhalve geen acht worden geslagen.
3.
Het eerste middel klaagt dat de bewezenverklaring niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid.
4.
Het Hof heeft ten laste van verdachte bewezenverklaard dat:
‘zij in de periode van 19 tot en met 20 juni 2008 te Arnhem opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [slachtoffer] heeft gedrogeerd en/of verdoofd, door voornoemde [slachtoffer] medicijnen/medicamenten in te laten nemen en/of toe te dienen bevattende de stoffen zolpidem, fluvoxamine en paroxetine en een gasfles handelspropaan (bestaande uit propaan en/of iso-butaan en/of n-butaan en/of isobuteen en/of methylbutaan en/of n-pentaan) heeft opengedraaid, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;’
5.
Het bestreden (promis-)arrest houdt, voor zover voor de beoordeling van het middel relevant, in:
‘Overweging met betrekking tot het bewijs1.
De vaststaande feiten
Op 20 juni 2008 omstreeks 10.40 uur kwam er bij de Centrale meldkamer Groep van de politieregio Gelderland Midden een melding binnen dat de bewoonster van perceel [a-straat 1] te Arnhem suïcidaal was en dat zij haar dochter van 14 jaar ook bij zich had. De bewoners van genoemd perceel zijn: verdachte en haar dochter [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1993.2.
Op 20 juni 2008 omstreeks 09.30 uur zag [betrokkene 1], een vriendin van verdachte, dat er aan haar op 20 juni 2008 omstreeks 03.00 uur een sms-bericht was gestuurd met als boodschap dat ‘mama weer een briefje had geschreven en er stond ook in dat ze niet meer gereanimeerde wilde worden’ (Van het briefje zit een foto in het dossier gevoegd.3.) [Betrokkene 1] zag dat [slachtoffer] de afzender van het sms'je was. [Betrokkene 1] heeft de buurvrouw van verdachte gebeld voor de sleutel van de woning van verdachte. Bij de woning aangekomen, hoorde zij van de buurvrouw dat deze geprobeerd had met de sleutel de deur van de woning te openen maar dat die aan de binnenzijde op slot zat. Omdat zij de woning niet binnen konden, heeft zij, [betrokkene 1], de politie gewaarschuwd.4. Twee politieambtenaren kwamen op 20 juni 2008 om 10.11 uur ter plaatse. Zij zagen dat de woning aan de voorzijde was afgesloten. Verbalisant [verbalisant 1] heeft zich naar de achterzijde van de woning begeven en zag, door het woonkamerraam aan de achterzijde van de woning, twee personen onder een gekleurde deken onder het raam bij elkaar liggen. Verbalisant [verbalisant 1] zag op het eerste oog geen ademhaling en op kloppen werd niet gereageerd. Tevens hoorde hij een sissend geluid vanuit de woning komen. Als de politie vervolgens het kattenluikje van de achterdeur openbreekt, ruiken zij direct een sterke gaslucht. De brandweer en de ambulance worden gewaarschuwd. De verbalisanten zagen dat de gehele achterzijde van de woning was afgesloten. Zij zagen dat de achterdeur van de woning tevens was afgesloten middels het nachtslot. Op 20 juni 2008 om 10.26 uur is de brandweer ter plaatse gekomen. Door de brandweer werden de ruiten en deuren van de woning aan zowel de voor-als achterzijde van de woning verbroken. In de woning werd door de brandweer een gasfles aangetroffen. De verbalisanten zagen dat de brandweer korte tijd later beide slachtoffers naar buiten brachten via de achterdeur. Even later hoorden zij van het ambulancepersoneel dat de dochter reeds was overleden en dat de moeder inmiddels zelfstandig ademhaalde.5. Een van de aanwezige brandweermannen heeft verklaard dat hij na het verbreken van de rolluiken en de ruiten aan de voorzijde van de woning zag dat er twee personen naast elkaar op de bank lagen. Even daarna zag hij dat twee andere brandweermannen bezig waren beide personen, dat waren een meisje en een vrouw, vanaf de bank naar buiten te dragen. Hij zag meteen naast die bank een grijze gasfles. Hij zag dat de onderste helft van de gasfles voorzien was van een ijslaagje dat wit was uitgeslagen. Hij zag dat bovenop de gasfles een koperkleurige kraan zat en dat de opening van de kraan in de richting van de twee slachtoffers wees. Hij kon horen dat er gas uit die kraan kwam, hij kon die kraan horen blazen. Hij zag dat een collega brandweerman meteen naar die gasfles liep. Even later liep hij terug naar die collega, die de gasfles in zijn handen had. Hij hoorde geen gas meer uit de kraan komen.6.
Op 20 juni 2008 te 12.50 uur werd door de arts Heutz, lijkschouwer van de gemeente Arnhem de schouw verricht van [slachtoffer]. Hij verklaart er niet van overtuigd te zijn, dat de dood als gevolg van een natuurlijke oorzaak is ingetreden.7. In het sectierapport van dr B. Kubat staat onder andere vermeld: Bij de sectie werd geen anatomische doodsoorzaak gevonden en er waren geen aanwijzingen voor inwerking van uitwendig mechanisch geweld dat het intreden van de dood zou kunnen verklaren. Er waren geen aanwijzingen voor ziekelijke orgaanafwijkingen die het intreden van de dood zouden kunnen verklaren of hiervoor van betekenis geweest zouden kunnen zijn. Het toxiologisch onderzoek heeft propaan aangetoond in het bloed zodat vast staat dat het slachtoffer gas heeft ingeademd. Tevens werden versuffende stoffen (medicijnen) in het bloed aangetoond. Het rapport houdt als conclusie in: De bevindingen bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] 1993, zijn verenigbaar met, doch niet bewijzend voor, plotse dood ten gevolge van toxische werking van inademing van propaangas al dan niet in combinatie met de inname van medicijnen. Een andere doodsoorzaak is bij de sectie niet gebleken.8.
Het rapport betreffende het toxiologisch onderzoek, opgemaakt door dr K.J. Lusthof houdt onder meer als voorlopige conclusie in dat in het bloed en de urine van [slachtoffer] Zolpidem, Fluvoxamine en Paroxetine zijn aangetoond. In het longweefsel van [slachtoffer] zijn propaan, isobutaan en n-butaan aangetoond. Verder staat in het rapport vermeld dat Zolpidem wordt toegepast voor de kortdurende behandeling van slapenloosheid en dat Fluvoxamine en Paroxetine antidepressiva zijn.9.
Het rapport betreffende het onderzoek naar de inhoud van een gasfles, opgemaakt door ing. L.J.C. Peschier houdt onder meer in: Het vloeibare gas in de gasfles bestaat voornamelijk uit propaan. Daarnaast zijn er kleine hoeveelheden aangetoond van componenten iso-butaan en n-butaan en sporen van componenten van isobuteen, methylbutaan en n-pentaan. De gemeten samenstelling van de inhoud van de gasfles komt overeen met die van handelspropaan.10.
Bij de huiszoeking op 20 juni 2008 in het perceel [a-straat 1] te Arnhem werden onder andere aangetroffen:
- —
Een bijsluiter over het geneesmiddel Zolpidem afgedrukt 19 juni 2008 ten name van verdachte en
- —
Een uitleg over slaapmiddelen afgedrukt door de Kringapotheek [A] 17 juni 2008, eveneens ten name van verdachte.
De apotheker van de Kringapotheek [A] heeft verklaard dat zowel van verdachte als van [slachtoffer] een geneesmiddelenpaspoort is opgemaakt. Op het geneesmiddelenpaspoort van verdachte stond onder andere vermeld dat op 19 juni 2008 zeven stuks Zolpidem en vijftien stuks Paroxetine waren verstrekt en op 17 juni 2008 eveneens zeven stuks Zolpidem. De apotheker heeft voorts aangegeven dat Zolpidem een slaapmiddel is en Paroxetine een antidepressiva.11.
(…)
Het oordeel van het hof
Ten aanzien van de vraag of verdachte, [slachtoffer] of een derde strafrechtelijk betrokken is bij de dood van [slachtoffer].
Vaststaat dat toen de hulpdiensten op 20 juni 2008 bij de woning arriveerden, deze woning geheel was afgesloten en dat zowel in het slot van de voordeur als in het slot van de achterdeur de sleutels aan de binnenkant van de cilinder staken. Van beide sloten was eveneens de nachtschoot uitgeschoven, hetgeen bij de aangetroffen situatie alleen van binnenuit gerealiseerd kon worden.12. Ook overigens is niet gebleken van een mogelijkheid voor derden om de woning te betreden zonder dat verdachte en het slachtoffer hier iets van zouden hebben gemerkt, zodat uitgesloten kan worden dat een derde verantwoordelijk is voor de dood van [slachtoffer].
[Betrokkene 3] heeft verklaard dat hij in de week voor 20 juni 2008 MSN-gesprekken met [slachtoffer] heeft gevoerd.13. De politie heeft uit de computer van verdachte en [slachtoffer] een aantal zogenaamde MSN-gesprekken veiliggesteld. Uit een van die MSN-gesprekken is gebleken dat [slachtoffer] op 18 juni 2008 een gesprek heeft gevoerd met [betrokkene 3] (e.mailadres: […]@hotmail.com), in welk gesprek zij onder andere zegt ‘volgens mij heeft mijn moeder mijn eten vergiftigd. Ik moest namelijk kwark eten gister. 't Smaakte heel vies en was niet over de datum maar ik wou niet meer. Maar ze deed er alles aan dat ik het (zou) opeten. Toen was ik dus duizelig en heeft ze me iets heel vies gegeven. Ze zei dat het medicijnen waren maar zo smaakte het niet en smaakte naar cement. Maar kon het niet zien want was te slap en ook niet vast houden. Toen heeft ze me (zoals ze vertelde) een slaappil gegeven’.14.
Voorts heeft de broer van verdachte [betrokkene 4] op 3 juli 2008 bij de politie verklaard: ‘[Betrokkene 5] heeft mij gefragmenteerd verteld over hetgeen er die bewuste nacht/avond is gebeurd. [Betrokkene 5] en [slachtoffer] hadden beiden chocolademelk gedronken met ‘jetlagpillen’ in de chocolademelk.’15. Op de foto's 113a en 113b genomen van het aanrecht in de keuken van de woning van verdachte is waar te nemen dat er een kartonnen pak chocomel op dat aanrecht staat.16. Op verzoek van het psychiatrisch ziekenhuis in Wolfheze hebben verbalisanten op 21 juni 2008 aan verdachte meegedeeld dat haar dochter [slachtoffer] was overleden. Verdachte zegt daarop onder meer: We zouden samen gaan en nu is het niet gelukt; ik kon [slachtoffer] niet alleen achterlaten met een vader als klootzak.17.
Uit de zoekvragen van de computer, aangetroffen in de woning van verdachte, blijkt dat diverse malen naar zelfmoord is gezocht en dat op 17 juni 2008, vanaf 07.50 uur gezocht is naar onder andere ‘dodelijke combinaties medicijnen’(07.50 uur), ‘zelfmoord’ (07.52 uur), paroxetine 07.58 uur) ‘bijwerkingen met melatonine bij kinderen’ (08.32 uur), ‘dodelijke bijwerking slaaptabletten’ (08.44 uur), ‘zelfdoding’ (08.46 uur).18. Verdachte heeft verklaard dat alleen zijzelf en [slachtoffer] van die computer gebruik maakten.19. Uit de absentielijst van de school van [slachtoffer] blijkt dat zij op dat moment niet afwezig was gemeld van school.20.
[Slachtoffer] had zelf in de gaten dat haar moeder bezig was met zelfmoordplannen, haarzelf en mogelijk ook [slachtoffer] aangaande, hetgeen blijkt uit nog meer MSN-gesprekken en sms-berichten die [slachtoffer] aan vrienden stuurde, die gelet op de inhoud aangemerkt kunnen worden als noodkreten. Aldus bijvoorbeeld het MSN-gesprek woensdag 18 juni 2008, 11.10 uur:
‘[Betrokkene 6], ze heeft me gister slaappillen gegeven, [betrokkene 6], overal in huis briefjes voor wie wat is. Mijn galajurk en juwelen op een stapel daarnaast mama's galajurk
([Betrokkene 6]: Hoe bedoel je?)’
Dit willen [slachtoffer] en ik graag dragen en kaarsjes om ons altaar. Er staat een gasfles naast mijn moeder. … Kun je alsjeblieft iemand voor me bellen? … [Betrokkene 6], ik wil niet dood.21.
Op de foto's 142b en 142c is te zien dat er een stapeltje kleren op een stoel ligt met daarop een briefje waarop onder andere staat: dit zouden [slachtoffer] en ik graag willen dragen in de kist.22.
En bijvoorbeeld het sms-bericht verzonden op 18-06-2008 om 11.46 uur:
‘[Betrokkene 1] kun je ajb na school naar hier komen … mama had me iets gegeven en een slaappil ze is zelf nu heel erg duf en ik draai helemaal en ze heeft overal briefjes op geplakt voor wie welke spullen zijn …ook een gasfles naast haar …ik ben bang [betrokkene 1] kom je na je werk hier heen ik weet niet wat er gebeurt.’23.
Voorts staat op grond van deskundigenonderzoek vast dat de geschreven (afscheids)briefjes (nr 1002, 1003b, 1003d, 1003h, 1003j, 1003n en 1104) die verspreid in de woning zijn gevonden, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geschreven zijn door verdachte.24. Op die briefjes (nrs 1003j en1003n) staat onder meer geschreven: ‘Ik hoop dat ik (heel egoïstisch) mezelf en [slachtoffer] voor een hoop ellende behoed en gespaard heb. Liefs [betrokkene 5], ook namens [slachtoffer], hoop ik’ en ‘Ik kan het [slachtoffer] niet aandoen alleen achter te blijven (en zeker met zo'n vader) dus vandaar’.25.
De verdachte heeft ten overstaan van het hof verklaard dat zij in 1997 de bewuste gasfles heeft gekocht, dat deze gasfles destijds is meeverhuisd naar de woning aan de [a-straat] en dat deze bij haar in de schuur of in de garage heeft gestaan.26. Zoals hiervoor is aangegeven is deze gasfles door de brandweer in de woonkamer van de woning van verdachte aangetroffen. Ten aanzien van die gasfles heeft [betrokkene 1] verklaard dat [slachtoffer] haar op 18 juni 2008 heeft verteld dat er op haar slaapkamer een gasfles stond en dat haar moeder aan die gasfles zat. Daarnaar gevraagd zei verdachte dat ze de gasfles voor haar werk nodig had en dat die gasfles op de slaapkamer stond omdat er verder geen ruimte voor was, maar dat zij de gasfles inmiddels naar boven had gebracht.27. In een afscheidsbriefje aan [betrokkene 1] (nr 1003n) schrijft verdachte vervolgens ‘sorry, sorry, sorry, [betrokkene 1] dat ik je zo voor de gek heb gehouden’.28.
Gelet op het bovenstaande, met name de inhoud van de door [slachtoffer] gestuurde sms'jes en MSN-berichten, de door verdachte geschreven briefjes, de tijdstippen dat er op 17 juni 2008 op internet is gezocht, en dit alles tezamen en in onderlinge samenhang met elkaar bezien, is het hof van oordeel dat uitgesloten kan worden dat [slachtoffer] de handelingen die tot haar dood hebben geleid, heeft verricht. Bewezen kan worden dat verdachte de haar verweten gedragingen die tot de dood van [slachtoffer] hebben geleid, heeft verricht.
Voorbedachte rade.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat verdachte gedurende meerdere dagen plannen heeft gemaakt om zichzelf en ook haar dochter van het leven te beroven. Het hof acht dit met name bewezen op grond van de in de woning aangetroffen briefjes van verdachte, het internetgedrag van verdachte en het in de woning brengen van een gasfles door verdachte.
Daarbij komt dat op verschillende dagen de medicijnen Zolpidem en Paroxetin bij de apotheek zijn verzameld. Weliswaar staat niet vast dat de medicijnen Zolpidem en Paroxetin door verdachte bij de apotheek zijn opgehaald, maar wel staat vast dat bedoelde medicijnen op het geneesmiddelenrapport van verdachte stonden vermeld, zodat eveneens vaststaat dat de onderliggende recepten op naam van verdachte zijn uitgeschreven.
Uit het voorgaande leidt het hof af dat verdachte op vele momenten de tijd en de gelegenheid heeft gehad zich te beraden op haar besluit om zichzelf en haar dochter van het leven, zodat er gelegenheid was tot nadenken over de betekenis en gevolgen van haar voorgenomen plan en zich daarvan rekenschap te geven. Daarmee heeft verdachte gehandeld met voor bedachte rade.’
6.
In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat de bewijsconstructie van het Hof niet sluitend is, nu uit de door het Hof gebezigde bewijsmiddelen niet blijkt dat het verdachte is geweest die de bewezenverklaarde handelingen heeft verricht, noch daaruit blijkt dat [slachtoffer] als gevolg van die handelingen is overleden. Volgens de steller van het middel kan niet uitgesloten worden dat [slachtoffer] zelf de hand heeft gehad in haar overlijden.
7.
Voor zover in het middel de eis ligt opgesloten dat de bewezenverklaring pas voldoende met redenen is omkleed wanneer absoluut uitgesloten is dat [slachtoffer] zichzelf van het leven heeft beroofd, stelt het middel een eis die de wet niet kent.
8.
Het oordeel van het Hof moet aldus worden begrepen dat buiten redelijke twijfel staat dat [slachtoffer] zichzelf niet van het leven heeft beroofd en dat het dus verdachte moet zijn geweest die haar de in haar bloed aangetroffen middelen heeft toegediend en de gaskraan heeft opengezet
9.
Nu gelet op de door het Hof beschreven wijze waarop de woning was afgesloten redelijkerwijs uitgesloten moet worden geacht dat een ander dan de verdachte en [slachtoffer] in de woning aanwezig was of is geweest, dat verdachte [slachtoffer] al eens slaapmiddelen had toegediend, dat verdachte, zoals [slachtoffer] in de gaten had, zelfmoordplannen had, dat verdachte aan een gasfles zat die op de slaapkamer van [slachtoffer] stond, dat verdachte en [slachtoffer] in de woonkamer zijn aangetroffen liggend voor een gasfles uit de opening waarvan gas stroomde in de richting van verdachte en [slachtoffer], dat in het bloed van [slachtoffer] slaapmiddelen en antidepressiva zijn aangetroffen, dat [slachtoffer] meermalen te kennen heeft gegeven bang te zijn te worden doodgemaakt maar niet dood te willen, dat verdachte, nadat zij te horen had gekregen dat haar dochter was overleden, heeft verklaard dat ze samen zouden gaan en zij haar dochter niet alleen kon achterlaten, en dat — naar alle waarschijnlijkheid door verdachte geschreven — afscheidsbriefjes zijn aangetroffen kort gezegd inhoudende dat verdachte samen met [slachtoffer] de dood in wilde gaan en dat verdachte hoopte (heel egoïstisch) haarzelf en [slachtoffer] voor een hoop ellende behoed en gespaard te hebben, is het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk en behoeft het geen nadere motivering. In het bijzonder uit de omstandigheid dat [slachtoffer] niet dood wilde, daarentegen verdachte blijkens haar uitlatingen in de afscheidsbriefjes wèl, heeft het Hof in het licht van het overigens voorhanden bewijsmateriaal kunnen afleiden dat verdachte en niet [slachtoffer] maatregelen heeft getroffen die tot de dood van haar en [slachtoffer] zouden kunnen leiden.
10.
Wat betreft de klacht dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet blijkt dat [slachtoffer] als gevolg van de in de bewezenverklaring genoemde handelingen is overleden, merk ik het volgende op. De door het Hof gebezigde bewijsmiddelen (bewijsmiddelen 8 en 9) houden onder meer in dat in het bloed en de urine van [slachtoffer] Zolpidem, Fluvoxamine en Paroxetine zijn aangetoond, dat Zolpidem een slaapmiddel is en Fluvoxamine en Paroxetine antidepressiva zijn, dat in het bloed en het longweefsel van [slachtoffer] propaan is aangetroffen zodat vaststaat dat [slachtoffer] gas heeft ingeademd, dat de bevindingen bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer] verenigbaar zijn met plotse dood ten gevolge van toxische werking van inademing van propaangas al dan niet in combinatie met de inname van medicijnen, en dat een andere doodsoorzaak bij de sectie niet is gebleken. Gelet op voornoemde vaststellingen kan de dood van [slachtoffer] redelijkerwijs als gevolg van het door verdachte toedienen van bedoelde middelen en het door verdachte openzetten van de gaskraan aan de verdachte worden toegerekend en kan dus uit de gebezigde bewijsmiddelen worden afgeleid dat verdachte de dood van [slachtoffer] heeft teweeggebracht.
11.
Het middel faalt.
12.
Het tweede middel klaagt dat de verdediging geen afschrift is verstrekt van alle tot het dossier behorende stukken, in het bijzonder niet een tot de stukken behorende fotomap.
13.
Het middel komt op tegen het niet aan de verdediging verstrekken van afschriften van alle processtukken. Daarover kan in cassatie niet worden geklaagd; vgl. art. 79 RO. Het verstrekken van afschriften van processtukken is immers geen taak van de rechter maar van degene onder wie zich de processtukken bevinden, doorgaans de griffier; vgl. art. 33, 34 en 51 Sv jo. 17 en 21 Besluit orde van dienst gerechten.
14.
Overigens heeft de raadsman er niet op mogen vertrouwen dat de stukken die hem door de raadsman die de verdachte in eerste aanleg had bijgestaan, waren verstrekt geheel overeenkwamen met de stukken van het geding in hoger beroep. Er had immers tussen vonnis in eerste aanleg en de behandeling in hoger beroep nader onderzoek kunnen hebben plaatsgevonden waarvan het proces-verbaal aan de stukken zou moeten zijn toegevoegd.
15.
Ten overvloede vestig ik er nog de aandacht op dat de Rechtbank in haar vonnis voor het bewijs een foto heeft gebezigd (voetnoot 20: ‘P.v. technische recherche bijlage 01 foto 142c’) kennelijk afkomstig uit de fotomap waarvan in de toelichting op het middel wordt gesteld (‘de fotomap die als bijlage aan het proces-verbaal van de Technisch Recherche is gehecht’) dat de verdediging daarvan geen afschrift heeft ontvangen. Ook daaruit was voor verdachtes raadsman kenbaar dat er nog een processtuk was dat hij niet had.
16.
Het middel faalt.
17.
De middelen kunnen worden afgedaan met de in art. 81 RO bedoelde motivering.
18.
Gronden waarop de Hoge Raad gebruik zou moeten maken van zijn bevoegdheid de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen heb ik niet aangetroffen. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 25‑01‑2011
Zie het onder 1 genoemd stamproces-verbaal, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant op pagina 8.
Zie foto 195 van de fotomap (ordner Technische recherche, bijlage 01).
Zie het proces-verbaal nr PL0789/08-086596 op 20 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van regiopolitie Gelderland Midden (pag 258–263), voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 1].
Zie het proces-verbaal nr PL078C/08-086596 op 20 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1], hoofdagent, en [verbalisant 4], brigadier, beiden van regiopolitie Gelderland Midden (pag 91–94), voor zover inhoudende het relaas van genoemde verbalisanten.
Zie het proces-verbaal op 24 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 5], brigadier van regiopolitie Gelderland Midden (pag 221–223), voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 2], brandwacht bij de Brandweer van de gemeente Arnhem.
Zie het verslag als bedoeld in artikel 10 Wet op de Lijkbezorging van 22 juni 2008, opgemaakt door W.M.J.M. Heutz, arts, lijkschouwer van de gemeente Arnhem (ordner Technische recherche, bijlage 06a).
Zie het deskundigenrapport met bijlage van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), zaaknummer 20080620084 van 24 september 2008, opgemaakt door de beëdigde deskundige dr B. Kubat, arts en patholoog (ordner Technische recherche, bijlage 13a), inhoudende het obductieverslag.
Zie het deskundigenrapport van het NFI, zaaknummer 2008.06.20.084 van 25 september 2008 opgemaakt door de beëdigde deskundige dr K.J. Lusthof, apotheker- toxicoloog, (ordner Technische recherche, bijlage 13a), inhoudende de voorlopige conclusie van genoemde deskundige.
Zie het deskundigenrapport van het NFI, zaaknummer 2008.06.20.084 van 25 september 2008, opgemaakt door de beëdigde deskundige Ing. L.J.C. Peschier (bijlage E van het proces-verbaal nr 08-086596 op 2 december 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6], brigadier van Politieregio Gelderland Midden ), inhoudende het onderzoek naar de inhoud van een gasfles.
Zie het proces-verbaal nr PL078C/08-086596 op 4 juli 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 5], brigadier en [verbalisant 7], hoofdagent, beiden van regiopolitie Gelderland Midden (pag 499–501), voor zover inhoudende het relaas van genoemde verbalisanten.
Zie het proces-verbaal nr 08-086596 op 17 september 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6], [verbalisant 8] en [verbalisant 9], allen brigadier/technische rechercheurs van de regiopolitie Gelderland Midden (ordner Technische recherche, bijlage 07b), voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten.
Zie het proces-verbaal op 8 juli 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 10] en [verbalisant 11] beiden hoofdagent van de regiopolitie Gelderland Midden (pag 418–421), voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 3].
Zie het proces-verbaal nr Bps 08-086596 op 24 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van de regiopolitie Gelderland Midden (ordner Bijlagen van het stamproces-verbaal pag 1–7, met name pag 6), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant.
Zie het proces-verbaal op 4 juli 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 12], brigadier van de Regiopolitie Gelderland Midden (pag 352–355, met name pag 354), voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 4].
Zie foto's 113a en 113b van de fotomap (ordner Technische recherche, bijlage 01).
Zie het proces-verbaal nr PL0789/08-\086596 op 22 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 13] en [verbalisant 14], beiden brigadier van de regiopolitie Gelderland Midden (pag 180–182), voor zover inhoudende het relaas van genoemde verbalisanten.
Zie het proces-verbaal nr PL0789/08-086596 op 26 juli 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 12], brigadier van de regiopolitie Gelderland Midden (pag 473–475), voor zover inhoudende het relaas van genoemde verbalisant.
Zie het proces-verbaal op 14 september 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 14], brigadier, en [verbalisant 10], hoofdagent,, beiden van de regiopolitie Gelderland Midden (pag 197–210), met name pag 205), voor zover inhoudende de op 13 augustus 2008 afgelegde verklaring van verdachte.
Zie de lijst ‘Melding van afwezigheid’ (pag 392–394), die als bijlage is gevoegd bij het proces-verbaal nr PL078C/08-086596 op 26 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 15], brigadier van regiopolitie Gelderland Midden.
Zie het proces-verbaal nr Bps 08-086596 op 24 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van de regiopolitie Gelderland Midden (ordner Bijlagen van het stamproces-verbaal pag 1–7, met name pag 3), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant.
Zie foto's 142b en 142c van de fotomap (ordner Technische recherche, bijlage 01).
Zie het proces-verbaal nr Bps 08-086596 op 20 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van de regiopolitie Gelderland Midden, betreffende de GSM-telefoon van [betrokkene 1] (ordner Bijlagen van het stamproces-verbaal pag 1–6, met name pag 4), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant.
Zie het deskundigenrapport met bijlage van het Nederland Forensisch Instituut, zaaknummer 2008.06.20.084 van 25 september 2008, opgemaakt door de beëdigde deskundige ing C. Verhulst, (bijlage D van het proces-verbaal nr 08-086596 op 2 december 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 6], brigadier van regiopolitie Gelderland Midden), inhoudende het vergelijkend handschriftonderzoek.
Zie bij het stamproces-verbaal gevoegde documenten (pag 149 en pag 153–154).
Zie het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 12 januari 2010, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
Zie het proces-verbaal nr PL0789/08-086596 op 20 juni 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 3], brigadier van regiopolitie Gelderland Midden (pag 258–263, met name pag 261–262), voor zover inhoudende de verklaring van [betrokkene 1].
Zie het bij het stamproces-verbaal gevoegde briefje (pag 153).