Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/687 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat regels voor de preventie en bestrijding van bepaalde in de lijst opgenomen ziekten betreft
Artikel 59 Voorschriften voor de herbevolking van de getroffen inrichting met gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2023
- Bronpublicatie:
30-01-2023, PbEU 2023, L 100 (uitgifte: 13-04-2023, regelingnummer: 2023/751)
- Inwerkingtreding
03-05-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-01-2023, PbEU 2023, L 100 (uitgifte: 13-04-2023, regelingnummer: 2023/751)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Veehouderij
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
De bevoegde autoriteit ziet erop toe dat de herbevolking van de getroffen inrichting met gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten voldoet aan de bepalingen van dit artikel.
2.
Voor herbevolking bestemde gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten:
- a)
zijn niet afkomstig van een inrichting waarvoor de beperkingen zoals bedoeld in hoofdstuk II gelden, en
- b)
worden vóór hun introductie in de inrichting bemonsterd met het oog op een laboratoriumonderzoek om de aanwezigheid van de ziekte uit te sluiten, met gunstig resultaat.
3.
Voor de toepassing van lid 2, onder b), worden monsters verzameld van:
- a)
een representatief aantal van alle dieren die in de inrichting zullen worden geïntroduceerd, als de dieren allemaal op hetzelfde moment en vanuit dezelfde inrichting van oorsprong worden geïntroduceerd, of
- b)
een representatief aantal dieren uit elke zending, als de dieren allemaal op verschillende tijdstippen of vanuit verschillende inrichtingen van oorsprong worden geïntroduceerd.
In het geval van eendagskuikens mag de bevoegde autoriteit beslissen de in lid 2, onder b), bedoelde bemonstering voor laboratoriumonderzoek niet uit te voeren.
4.
Voor herbevolking bestemde gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten worden als volgt in de inrichtingen geïntroduceerd:
- a)
in alle epidemiologische eenheden en gebouwen van de getroffen inrichting;
- b)
bij voorkeur op hetzelfde tijdstip of tijdens de in bijlage II voor de desbetreffende ziekte vastgestelde monitoringperiode, gerekend vanaf de datum waarop het eerste dier is geïntroduceerd, of
- c)
in het geval van veehouderijen waar dieren buiten worden gehouden of indien het onder a) vastgestelde voorschrift niet praktisch is, met gebruik van verklikkerdieren die vóór hun introductie in de inrichting zijn bemonsterd voor laboratoriumonderzoeken, met gunstig resultaat voor de desbetreffende ziekte van categorie A.
5.
Officiële dierenartsen bezoeken de getroffen inrichting ten minste op de laatste dag van de in bijlage II voor de desbetreffende ziekte vastgestelde monitoringperiode, gerekend vanaf de datum waarop de dieren in de inrichting zijn geplaatst, en in elk geval niet meer dan 30 dagen na die dag, waarbij zij ten minste het volgende uitvoeren:
- a)
documentencontroles, met inbegrip van een analyse van de documentatie inzake productie, gezondheid en traceerbaarheid;
- b)
een klinisch onderzoek van gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten, en
- c)
het verzamelen van monsters van dieren voor laboratoriumonderzoek om de aanwezigheid van de desbetreffende ziekte van categorie A te bevestigen of uit te sluiten.
6.
Iedere persoon die de inrichting binnenkomt of verlaat leeft gepaste biobeveiligingsmaatregelen na die erop gericht zijn de verspreiding van de desbetreffende ziekte van categorie A te voorkomen.
7.
Gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten verlaten de inrichting alleen met toelating van de bevoegde autoriteit en nadat het in lid 5, onder c), bedoelde laboratoriumonderzoek een positief resultaat heeft opgeleverd.
8.
Vanaf de datum waarop de dieren in de inrichting zijn geplaatst tot het einde van de herbevolking overeenkomstig artikel 61, moet de exploitant:
- a)
de gezondheids- en productiegegevens voor gehouden dieren van in de lijst opgenomen soorten actualiseren, en
- b)
de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis stellen van elke belangrijke verandering in de productiegegevens alsook van elke andere afwijking.
9.
Indien de bevoegde autoriteit gedurende de in lid 8 bedoelde periode in kennis wordt gesteld van uitzonderlijke sterftecijfers of klinische tekenen van de desbetreffende ziekte van categorie A, verzamelen de officiële dierenartsen onverwijld monsters voor een laboratoriumonderzoek om de aanwezigheid van de desbetreffende ziekte van categorie A uit te sluiten.
10.
De bevoegde autoriteit mag geconsigneerde inrichtingen vrijstellen van één of meer bepalingen van de leden 1 tot en met 9 nadat zij de uit die vrijstelling voortvloeiende risico's heeft beoordeeld en nadat uit die beoordeling is gebleken dat het risico op verspreiding van de ziekte van categorie A verwaarloosbaar is.