AB 2020/421
Beëindiging arbeidsongeschiktheidsverzekering. Dat verzekeraar zich beroept op polisvoorwaarden is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar.
HR 06-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1736, m.nt. A.C. Hendriks
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 november 2020
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff*
- Zaaknummer
19/02455
- Noot
A.C. Hendriks
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS247682:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1839, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑11‑2020
ECLI:NL:HR:2020:1736, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:455, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑05‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑07‑2019
- Wetingang
Essentie
Verzekeraar mag arbeidsongeschiktheidsverzekering beëindigen als medisch objectiveerbare stoornissen niet zijn te herleiden tot een herkenbaar en benoembaar ziektebeeld.
Samenvatting
Onderdeel 2.2 van het middel klaagt dat het hof ten onrechte niet is ingegaan op het betoog van eiser dat het beroep van Achmea op art. 1 van de polisvoorwaarden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Eiser heeft in de memorie van antwoord aangevoerd dat waar alle medici ervan overtuigd zijn dat eiser ziek is en wel zodanig dat hij een menselijk wrak is en niet kan werken, het onaanvaardbaar is dat Achmea meent dat geen recht op uitkering zou bestaan uit de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.