RvdW 2022/352:Poging tot doodslag (art. 287 Sr), mishandeling (meermalen gepleegd) (art. 300 lid 1 Sr). Overschrijding redelijke termijn in hoger beroep. Heeft hof mate van overschrijding van redelijke termijn in h.b. op juiste wijze vastgesteld? HR: Op redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Uit ’s hofs vaststellingen volgt dat redelijke termijn in h.b. (van 2 jaren) met ruim anderhalf jaar is overschreden. Gelet daarop is niet begrijpelijk ’s hofs vaststelling dat redelijke termijn ‘met ongeveer een half jaar overschreden’ is. Aangezien hof klaarblijkelijk de door hem vastgestelde overschrijding ten grondslag heeft gelegd aan oordeel dat onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 57 maanden aan verdachte wordt opgelegd i.p.v. in beginsel passend geachte gevangenisstraf van 60 maanden, is dat oordeel evenmin begrijpelijk. HR doet zaak zelf af en vermindert opgelegde gevangenisstraf van 57 maanden met 3 maanden.