Hof 's-Hertogenbosch, 12-07-2021, nr. 20-000753-17
ECLI:NL:GHSHE:2021:2228
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
12-07-2021
- Zaaknummer
20-000753-17
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2021:2228, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 12‑07‑2021; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2024:116
Uitspraak 12‑07‑2021
Inhoudsindicatie
Gepubliceerd in verband met ingesteld cassatieberoep.
Parketnummer : 20-000753-17
Uitspraak : 12 juli 2021
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 20 februari 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 02-984807-11 en 02-984841-12, tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
thans uit anderen hoofde gedetineerd te Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp.
Hoger beroep
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de rechtbank van de onder 1 tenlastegelegde deelname aan een criminele organisatie en het onder 2 tenlastegelegde witwassen van een appartement in Litouwen. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze vrijspraken.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep ten aanzien van de vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde en van het onder 2 tenlastegelegde witwassen van een appartement in Litouwen, het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en aan de verdachte zal opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, met aftrek van voorarrest.
Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit voor wat betreft het tenlastegelegde witwassen. De verdediging heeft zich voor wat betreft de overige feiten gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts is een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en met de gronden waarop dit berust, met inbegrip van de beslissingen op het beslag, behalve voor wat betreft de toepasselijke wettelijke voorschriften, de opgelegde straf en onder aanvulling van gronden, met aanvulling van het bewijs en de strafmotivering.
Hetgeen de verdachte en de verdediging met betrekking tot het tenlastegelegde witwassen in hoger beroep naar voren hebben gebracht, heeft het hof niet gebracht tot andere beslissingen en overwegingen dan de rechtbank. In het bijzonder heeft de verklaring van de verdachte ook in hoger beroep niet het gerechtvaardigde vermoeden van witwassen kunnen ontzenuwen, zodat ook het hof tot de conclusie komt dat het niet anders kan zijn dan dat de bewezenverklaarde vermogenscomponenten van misdrijf afkomstig zijn. Het tot vrijspraak strekkende verweer vindt zijn weerlegging voor het overige in de bewijsvoering.
Aanvullend bewijsmiddel ten aanzien van het onder 3 en het onder parketnummer 02/984841-12 bewezenverklaarde
De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 juni 2021, voor zover inhoudende:
De voorzitter houdt mij voor dat tijdens de doorzoeking op 30 november 2011 ook drugs zijn aangetroffen, namelijk ongeveer 530 gram hasjiesj en 15 gram cocaïne.
Dat klopt. Ik had toen gasten en mijn vriend wilde cocaïne proberen. Dat geldt ook voor de hasjiesj. Die had ik aangeschaft, omdat mijn vriend waterpijp wilde proberen te roken.
De drugs waren allemaal van mij.
Aanvullende strafoverweging
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden wordt opgelegd. Het Openbaar Ministerie stelt zich voor wat betreft het beslag op het standpunt dat het hof daaromtrent conform de rechtbank kan beslissen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het hof verzocht om, in geval van een veroordeling, bij de strafoplegging rekening te houden met een schending van de redelijke termijn. De verdediging heeft voorts verzocht om het inbeslaggenomen bedrag van € 7.600,00 aan verdachte terug te geven.
Het oordeel van het hof
In aanvulling op hetgeen de rechtbank heeft overwogen, overweegt het hof als volgt.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof voorts nog gelet op:
- -
de inhoud van het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 april 2021, waaruit volgt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten;
- -
de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die ter terechtzitting naar voren zijn gebracht.
Het hof is niet gebleken dat de persoonlijke situatie zodanig ten goede is gekeerd dat daarom moet worden afgezien van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Redelijke termijn
Het hof heeft zich tevens rekenschap gegeven van de redelijke termijn. Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkómen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Deze termijn vangt aan vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem of haar ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Bij de vraag of sprake is van een schending van de redelijke termijn moet rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de processuele houding van verdachte, de aard en ernst van het ten laste gelegde, de ingewikkeldheid van de zaak en de mate van voortvarendheid waarmee deze strafzaak door de justitiële autoriteiten is behandeld.
In de onderhavige zaak is de redelijke termijn aangevangen op 30 november 2011, de dag waarop de woning van verdachte is doorzocht. Tijdens die doorzoeking is dermate belastend materiaal gevonden dat verdachte ervan uit mocht gaan dat hij strafrechtelijk zou worden vervolgd. De rechtbank heeft vonnis gewezen op 20 februari 2017. De rechtbank heeft in haar vonnis overwogen waarom er sprake is van bijzondere omstandigheden die een redelijke termijn van 3 tot 4 jaar kunnen rechtvaardigen, waardoor de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden met meer dan één jaar. Het hof neemt deze beslissing over.
Verdachte heeft op 6 maart 2017 hoger beroep ingesteld. Het hof wijst dit arrest op 12 juli 2021. In hoger beroep is aldus tevens sprake van een termijnoverschrijding, nu de behandeling in hoger beroep niet is afgerond met een eindarrest binnen twee jaar na het instellen van het hoger beroep. Deze overschrijding van de redelijke termijn bedraagt ruim twee jaar en vier maanden. Een deel van deze overschrijding vindt echter zijn rechtvaardiging in de omvang en de complexiteit van het onderzoek. Deze strafzaak maakt deel uit van het onderzoek Akutan, een omvangrijk politieonderzoek, waarbij in hoger beroep elf verdachten gelijk terechtstaan. In de zaken van medeverdachten is op de regiezitting om vele getuigen verzocht, deels woonachtig in het buitenland. Bovendien hebben de coronamaatregelen de voortgang van het onderzoek vertraagd. Naar het oordeel van het hof is daarmee sprake van bijzondere omstandigheden die de redelijke termijn met één jaar verlengen. In hoger beroep is derhalve nog sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van één jaar en vier maanden.
Het hof zal aan deze overschrijding consequenties verbinden. Zonder schending van de redelijke termijn zou ten aanzien van het bewezenverklaarde een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van de hierna aan te geven straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-984807-11 onder 1 tenlastegelegde en het onder 2 tenlastegelegde witwassen van een appartement in Litouwen.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – ten aanzien van de opgelegde straffen en maatregelen en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. C.P.J. Scheele, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.E.M. de Ridder, griffier,
en op 12 juli 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.M.G. Smit is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.