NJ 2018/386
Jeugdrecht. Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Art. 1:265b BW; overlegging verklaring B&W in zin art. 2.3 lid 1 Jeugdwet niet vereist indien kind uit huis wordt geplaatst bij de andere met het gezag belaste ouder.
HR 28-09-2018, ECLI:NL:HR:2018:1797
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 september 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/00616
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS2465:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Algemeen
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1797, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑09‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:923, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑08‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑02‑2018
- Wetingang
Art. 1:265b BW; art. 2.3 Jeugdwet
Essentie
Jeugdrecht. Ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Art. 1:265b BW; overlegging verklaring B&W in zin art. 2.3 lid 1 Jeugdwet niet vereist indien kind uit huis wordt geplaatst bij de andere met het gezag belaste ouder.
Het besluit van het college van B&W dat op grond van art. 1:265b lid 2 BW moet worden overgelegd, ziet in geval van een uithuisplaatsing op het verlenen van een individuele voorziening als bedoeld in art. 2.3 lid 1 Jeugdwet. Een zodanige voorziening wordt door het college getroffen en bestaat meestal uit plaatsing van de minderjarige bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.