Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1755 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 09-10-2021
- Bronpublicatie:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Inwerkingtreding
09-10-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-10-2021, PbEU 2021, L 357 (uitgifte: 08-10-2021, regelingnummer: 2021/1755)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea, en artikel 322, lid 1, punt a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's (2),
Gezien het advies van de Rekenkamer (3),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (4),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie(5) (het ‘terugtrekkingsakkoord’) is in werking getreden op 1 februari 2020. De in artikel 126 van het terugtrekkingsakkoord bedoelde overgangsperiode is geëindigd op 31 december 2020. Tijdens de overgangsperiode zijn de Unie en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (‘Verenigd Koninkrijk’) formele onderhandelingen over hun toekomstige betrekkingen begonnen.
- (2)
Na afloop van de overgangsperiode zijn er belemmeringen voor de handel, voor grensoverschrijdende uitwisselingen en voor het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk ontstaan, met brede en verstrekkende gevolgen voor bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's), en hun werknemers, evenals voor lokale gemeenschappen, overheden en burgers. Aangezien die gevolgen onvermijdelijk zijn, moeten ze zo veel mogelijk worden beperkt en moeten de belanghebbenden ervoor zorgen dat zij er klaar voor zijn.
- (3)
De Unie verbindt zich ertoe de negatieve economische, sociale, territoriale en in voorkomend geval milieugevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie te verzachten en solidariteit te betonen met alle lidstaten, waaronder hun regio's, lokale gemeenschappen en economische sectoren, met name die welke in deze uitzonderlijke omstandigheden het zwaarst getroffen zijn.
- (4)
De Unie maakt zich tevens hard voor duurzaam visserijbeheer in overeenstemming met de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, vastgesteld door Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6), met inbegrip van het beginsel van het behalen van een maximale duurzame opbrengst voor alle bestanden op grond van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, alsook het uitbannen van overbevissing, het herstellen van de populaties van gevangen soorten en het beschermen van het mariene milieu, waarnaar eveneens wordt verwezen in internationale toezeggingen.
- (5)
Er moet een reserve voor aanpassing aan de Brexit (de ‘reserve’) worden opgericht om steun te verlenen teneinde de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie in lidstaten, regio's en sectoren, met name in die welke het zwaarst getroffen worden, tegen te gaan en zo de negatieve impact ervan op de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten. Deze reserve moet geheel of gedeeltelijk de extra uitgaven dekken die de overheidsinstanties in de lidstaten doen en betalen voor maatregelen die specifiek zijn genomen om die gevolgen te verzachten. De in deze verordening vastgestelde referentieperiode voor het bepalen van de subsidiabiliteit van de uitgaven moet van toepassing zijn op betalingen die door overheidsinstanties in de lidstaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau zijn gedaan, waaronder betalingen aan publieke of particuliere entiteiten, voor uitgevoerde maatregelen. Gezien het belang van de visserijsector in bepaalde lidstaten is het passend een deel van de middelen van de reserve te bestemmen voor het verlenen van specifieke steun aan lokale en regionale kustgemeenschappen.
- (6)
Indien de lidstaten ervoor kiezen steun te verlenen aan het behouden en scheppen van banen, moeten zij streven naar hoogwaardige werkgelegenheid.
- (7)
De doelstellingen van de reserve moeten worden nagestreefd in overeenstemming met de doelstelling om duurzame ontwikkeling te bevorderen, zoals uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarbij rekening moet worden gehouden met de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties, de Overeenkomst van Parijs die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering(7) (de ‘Overeenkomst van Parijs’), goedgekeurd door de Unie op 5 oktober 2016 (8), en het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’ zoals bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (9), evenals met de Europese Green Deal, de digitale agenda voor Europa, het partnerschapsbeginsel en de beginselen die zijn uiteengezet in de Europese pijler van sociale rechten, met inbegrip van de inherente bijdrage ervan aan het wegnemen van ongelijkheid en het bevorderen van gendergelijkheid en gendermainstreaming, en waarbij de eerbiediging van de grondrechten moet worden gewaarborgd.
- (8)
Om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan, moeten de lidstaten bij het opzetten van steunmaatregelen en het toewijzen van de financiële bijdrage uit de reserve, particuliere en openbare entiteiten die nadeel ondervinden van de terugtrekking ondersteunen, met inbegrip van kmo's en hun werknemers, evenals zelfstandigen, aangezien zij nu worden geconfronteerd met belemmeringen voor handelsstromen, meer administratieve en douaneprocedures en een grotere regelgevings- en financiële last, waaronder verstoringen van de samenwerking en uitwisseling. Daarom is het passend een niet-uitputtende lijst op te stellen van het soort maatregelen dat met de meeste waarschijnlijkheid die doelstelling zal verwezenlijken.
- (9)
Om recht te doen aan het belang van de strijd tegen de klimaatverandering, in overeenstemming met de toezeggingen van de Unie om de Overeenkomst van Parijs en de duurzameontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties uit te voeren, strekken de Uniefondsen en -programma's ertoe bij te dragen aan klimaatmainstreaming en aan de verwezenlijking van een algemeen streefdoel om 30 % van de begrotingsuitgaven van de Unie te bestemmen voor het ondersteunen van de klimaatdoelstellingen. De reserve zal naar verwachting ook bijdragen aan de klimaatdoelstellingen overeenkomstig de specifieke behoeften en prioriteiten van elke lidstaat. De Commissie moet de klimaatbijdrage beoordelen op basis van de beschikbare informatie in het eindverslag over de uitvoering van de reserve.
- (10)
Het is belangrijk om de uitsluitingen van steun uit de reserve duidelijk te vermelden. Naast de uitsluiting van entiteiten die van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie profiteren, waaronder die uit de financiële sector, moet belasting over de toegevoegde waarde (btw) worden uitgesloten van steun uit de reserve, aangezien het bij de btw gaat om inkomsten van de lidstaten die de daarmee gepaard gaande kosten voor de begroting van de lidstaat compenseren. Overeenkomstig de algemene aanpak voor het cohesiebeleid moeten uitgaven die verband houden met verplaatsingen of die strijdig zijn met het toepasselijke Unierecht of nationaal recht, ook worden uitgesloten van steun uit de reserve.
- (11)
Om de administratieve lasten te verminderen zou de technische bijstand voor het beheer, de monitoring, de voorlichting en communicatie, de controle en de audit van de reserve kunnen worden verleend door middel van een vast percentage dat gebaseerd is op het bedrag van de door de Commissie aanvaarde subsidiabele uitgaven. Technische bijstand zou kunnen worden gebruikt om lokale, regionale en nationale autoriteiten te helpen bij de uitvoering van de reserve, door met name kmo's bij te staan, die vanwege hun omvang niet over de middelen en kennis beschikken om de toegenomen administratieve lasten en kosten in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie het hoofd te bieden.
- (12)
Om rekening te houden met de impact van de negatieve economische, sociale, territoriale en in voorkomend geval milieugevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de lidstaten en hun economieën en in voorkomend geval met de door de lidstaten uitgevoerde maatregelen om de verwachte negatieve gevolgen van de terugtrekking vóór het einde van de overgangsperiode te verzachten, moet de referentieperiode ingaan op 1 januari 2020 en worden geconcentreerd in een beperkte periode van vier jaar.
- (13)
De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad een beoordeling verstrekken waarin de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de bedrijven en economische sectoren van de Unie worden geanalyseerd, waarbij rekening wordt gehouden met de gevolgen van wisselkoersschommelingen voor de handel.
- (14)
Het is noodzakelijk te specificeren dat de begroting die aan de reserve is toegewezen, door de Commissie wordt uitgevoerd onder gedeeld beheer met de lidstaten in de zin van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (10) (‘het Financieel Reglement’). Daarom moeten de beginselen en specifieke verplichtingen worden vastgesteld die de lidstaten moeten naleven, met name de beginselen van goed financieel beheer, transparantie en non-discriminatie en afwezigheid van belangenconflicten.
- (15)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het gebruik van de reserve wordt gecoördineerd met andere fondsen en programma's van de Unie, waaronder, in voorkomend geval, door middel van overleg met de relevante lokale en regionale autoriteiten.
- (16)
Door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde horizontale financiële regels zijn op deze verordening van toepassing. Deze regels zijn vastgelegd in het Financieel Reglement en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting, en zij voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren. De op grond van artikel 322 VWEU vastgestelde regels omvatten ook een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting zoals vastgesteld in Verordening (EU, Euratom) 2020/2092 van het Europees Parlement en de Raad (11).
- (17)
Voor een deugdelijk financieel beheer moeten specifieke regels worden vastgesteld voor de vastleggingen in de begroting, betalingen, overdrachten en invordering met betrekking tot de reserve. Met inachtneming van het beginsel dat de begroting van de Unie jaarlijks wordt vastgesteld, moet deze verordening — gezien de uitzonderlijke en specifieke aard van de reserve — voorzien in mogelijkheden om meer ongebruikte middelen over te dragen dan de bedragen die in het Financieel Reglement zijn vastgesteld, zodat de capaciteit van de reserve om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor de lidstaten, inclusief op regionaal en lokaal niveau, en hun economieën tegen te gaan, wordt gemaximaliseerd.
- (18)
Om de lidstaten in staat te stellen de aanvullende middelen in te zetten en te zorgen voor voldoende financiële middelen om snel maatregelen in het kader van de reserve uit te voeren, moet een aanzienlijk deel daarvan in de vorm van voorfinanciering, in drie tranches, in 2021, 2022 en 2023, worden uitbetaald. Bij de methode voor de toewijzing van de middelen uit de reserve moet rekening worden gehouden met het belang van de visserij in de exclusieve economische zone van het Verenigd Koninkrijk, het belang van handel met het Verenigd Koninkrijk en het belang van nabuurschapsbanden voor de maritieme grensregio's met het Verenigd Koninkrijk en hun gemeenschappen, op basis van betrouwbare en officiële statistieken. Aangezien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie een unieke gebeurtenis vormt en gezien de onzekerheid rond belangrijke aspecten van de betrekkingen tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk na de overgangsperiode, is het moeilijk te bepalen welke passende maatregelen de lidstaten snel zullen moeten nemen om de gevolgen van de terugtrekking tegen te gaan. Daarom is het noodzakelijk de lidstaten flexibiliteit te bieden en met name de Commissie in staat te stellen het financieringsbesluit dat in voorfinanciering voorziet, vast te stellen zonder dat uit hoofde van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement een beschrijving moet worden gegeven van de te financieren acties.
- (19)
Binnen de twee maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening en vóór de betaling van de eerste tranche van de voorfinanciering moeten de lidstaten de Commissie in kennis stellen van de identiteit van de aangewezen organen en van het orgaan waaraan de voorfinanciering moet worden betaald, en bevestigen dat de beschrijvingen van de beheers- en controlesystemen van de reserve zijn opgesteld.
- (20)
Om een gelijke behandeling van alle lidstaten te waarborgen, moet voor alle lidstaten één enkele termijn worden vastgesteld voor de indiening van aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve. Gezien de specifieke aard van de reserve en de relatief korte uitvoeringsperiode is de vaststelling van een op maat gesneden referentieperiode gerechtvaardigd en zou de verplichting voor de lidstaten om jaarlijks de in artikel 63, leden 5, 6 en 7, van het Financieel Reglement voorgeschreven documenten over te leggen, onevenredig zijn. Aangezien bovendien de risico's voor de begroting van de Unie worden beperkt door de eis dat voor de reserve wordt gebruikgemaakt van een betrouwbaar beheers- en controlesysteem dat reeds bestaat in de lidstaten of in voorkomend geval door de lidstaten wordt opgezet, is het gerechtvaardigd af te wijken van de verplichting voor de lidstaten om de vereiste documenten tegen februari of maart van elk jaar in te dienen. Om de Commissie in staat te stellen te controleren of de financiële bijdrage uit de reserve correct wordt gebruikt, moet van de lidstaten ook worden verlangd dat zij in het kader van de aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve uitvoeringsverslagen indienen met meer details over de gefinancierde acties en met een beschrijving van de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie voor bedrijven en economische sectoren, alsmede de elementen in verband met de rekeningen, een samenvatting van de definitieve auditverslagen en de verrichte controles, een beheersverklaring en een advies van een onafhankelijk auditorgaan, opgesteld overeenkomstig internationaal aanvaarde auditnormen.
- (21)
Uit hoofde van de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 (12) moet de reserve worden geëvalueerd op basis van gegevens die zijn verzameld overeenkomstig specifieke monitoringvoorschriften, waarbij echter administratieve lasten, in het bijzonder voor de nationale, regionale en lokale autoriteiten, en overregulering moeten worden vermeden. Die voorschriften moeten in voorkomend geval meetbare indicatoren omvatten als basis voor de evaluatie van de effecten van de reserve in de praktijk.
- (22)
Om een gelijke behandeling van alle lidstaten en een consistente beoordeling van de aanvragen te waarborgen, moet de Commissie de aanvragen voor een financiële bijdrage uit de reserve als pakket beoordelen. Daarbij moet zij met name de subsidiabiliteit en de correctheid van de gedeclareerde uitgaven, het rechtstreekse verband tussen de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en de uitgevoerde maatregelen, alsook de regelingen die de betrokken lidstaat heeft getroffen om dubbele financiering te voorkomen, verifiëren. De Commissie moet de inhoud van het uitvoeringsverslag op evenredige wijze beoordelen, rekening houdend met de totale uitgaven die in de aanvraag voor een financiële bijdrage uit de reserve zijn opgenomen. Na de beoordeling van de aanvragen van een financiële bijdrage uit de reserve moet de Commissie de betaalde voorfinanciering vereffenen, de ongebruikte bedragen terugvorderen en een besluit nemen over betalingen tot de grenzen van de voorlopige toewijzing. Gezien de omvang van de te verwachten economische schok moeten de ongebruikte bedragen van de voorlopige toewijzing ter beschikking worden gesteld van de lidstaten waarvan het totale aanvaarde bedrag hun respectieve voorlopige toewijzing overschrijdt.
- (23)
Gezien de uitzonderlijke en specifieke aard van de reserve en de doelstellingen ervan, moet de Commissie de lidstaten bijstaan bij het vaststellen van maatregelen om de negatieve gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie tegen te gaan, met inbegrip van de wijze waarop het rechtstreekse verband tussen de uitgaven en de terugtrekking moet worden beoordeeld.
- (24)
Om de deugdelijke werking van het gedeeld beheer te waarborgen, moeten de lidstaten een beheers- en controlesysteem voor de reserve opzetten. Elke lidstaat moet een orgaan of, indien vereist op grond van het constitutionele kader van de lidstaat, organen die voor het beheer van de reserve verantwoordelijk zijn en een afzonderlijk onafhankelijk auditorgaan aanwijzen en de Commissie van de identiteit van het aangewezen orgaan of de aangewezen organen in kennis stellen. Het moet voor de lidstaten mogelijk zijn om gebruik te maken van bestaande aangewezen organen op het passende territoriale niveau en beheers- en controlesystemen die reeds zijn opgezet voor de tenuitvoerlegging van financiering in het kader van het cohesiebeleid of het Solidariteitsfonds van de Europese Unie dat is opgericht door Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad (13). Het is noodzakelijk de verantwoordelijkheden van de lidstaten nader te omschrijven en de specifieke vereisten voor de aangewezen organen vast te stellen.
- (25)
Om de Uniebegroting beter te beschermen, moet de Commissie een geïntegreerd en interoperabel informatie- en monitoringsysteem beschikbaar stellen, met inbegrip van een centraal datamining- en risicoscore-instrument, om zo toegang te hebben tot de relevante gegevens en deze te analyseren, en moet zij het gebruik daarvan aanmoedigen met het oog op een algemene toepassing door de lidstaten.
- (26)
Om de administratieve lasten te verminderen, kunnen de lidstaten diegenen die een financiële bijdrage uit de reserve ontvangen, vergoeden door middel van vereenvoudigde kostenopties, zoals vaste percentages, forfaitaire bedragen of eenheidskosten, in gevallen waarin dit betrouwbare indicatoren van de werkelijke kosten zijn.
- (27)
Overeenkomstig het Financieel Reglement, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (14) en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95(15), (Euratom, EG) nr. 2185/96(16) en (EU) 2017/1939(17) van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder maatregelen inzake preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, met inbegrip van fraude, inzake de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, in voorkomend geval, het opleggen van administratieve sancties. In het bijzonder heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid om administratieve onderzoeken, daaronder begrepen controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 is het Europees Openbaar Ministerie (EOM) gemachtigd om, waar passend, over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad (18). Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig het Financieel Reglement ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Europese Rekenkamer en — wat betreft de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939 — het EOM, in voorkomend geval, en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie gelijkwaardige rechten verlenen.
- (28)
Teneinde de negatieve gevolgen voor bedrijven en economische sectoren te verzachten en administratieve knelpunten te voorkomen, moeten de lidstaten en regio's hun voorlichtingscampagnes richten op de bewustwording aangaande de bijdrage van de Unie uit de reserve en het publiek dienovereenkomstig informeren, aangezien activiteiten op het gebied van transparantie, communicatie en zichtbaarheid essentieel zijn om ervoor te zorgen dat het optreden van de Unie in de praktijk zichtbaar is. Die activiteiten moeten gebaseerd zijn op nauwkeurige en bijgewerkte informatie.
- (29)
Om de transparantie over het gebruik van de bijdrage van de Unie uit de reserve te vergroten, moet de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's een eindverslag indienen met betrekking tot de uitvoering van de reserve.
- (30)
Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor het bepalen van de voor elke lidstaat beschikbare financiële middelen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.
- (31)
De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (19) en heeft op 14 april 2021 een advies uitgebracht.
- (32)
Daar de doelstellingen van deze verordening — namelijk de economische, sociale en territoriale samenhang in stand houden en voorzien in een solidariteitsinstrument voor de lidstaten bij de aanpak van de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, die de Unie als geheel treffen, ook al worden sommige regio's en sectoren zwaarder getroffen dan andere — niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar gezien de omvang en de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie maatregelen nemen overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.
- (33)
Gezien de dwingende noodzaak om onverwijld de negatieve economische, sociale, territoriale en, in voorkomend geval, milieugevolgen te bestrijden van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie in de lidstaten, inclusief hun regio's en lokale gemeenschappen, en in de sectoren, met name die welke het zwaarst door die terugtrekking worden getroffen, en om de daarmee samenhangende negatieve gevolgen voor de economische, sociale en territoriale samenhang te verzachten, moet deze verordening met spoed in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 155 van 30.4.2021, blz. 52.
PB C 175 van 7.5.2021, blz. 69.
PB C 101 van 23.3.2021, blz. 1.
Standpunt van het Europees Parlement van 15 september 2021 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 28 september 2021.
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).
PB L 282 van 19.10.2016, blz. 4.
Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 1).
Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).
PB L 123 van 12.5.2016, blz. 1.
Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3).
Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (‘EOM’) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29).
Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).