NJB 2014/631
Bescherming getuige door te beletten dat deze bepaalde vragen beantwoordt in de zin van art. 187d lid 1 sub a Sv jo. art. 34 lid 4 Sv: onjuist is het oordeel dat geen sprake kan zijn van de in deze bepalingen bedoelde grond indien ‘aangever en verdachte bekenden van elkaar zijn en de identiteit van de aangever daarom bekend is bij verdachte’
HR 04-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:487
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 maart 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, W.F. Groos
- Zaaknummer
13/00884
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:487, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2490, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑06‑2013
- Wetingang
Essentie
Bescherming getuige door te beletten dat deze bepaalde vragen beantwoordt in de zin van art. 187d lid 1 sub a Sv jo. art. 34 lid 4 Sv: onjuist is het oordeel dat geen sprake kan zijn van de in deze bepalingen bedoelde grond indien ‘aangever en verdachte bekenden van elkaar zijn en de identiteit van de aangever daarom bekend is bij verdachte’
Uitspraak
Inleiding:
Het middel klaagt in de kern dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat art. 34 lid 4 Sv in verbinding met art. 187d lid 1 Sv niet van toepassing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.