Rb. Noord-Holland, 13-02-2014, nr. C/14/150001 / KV RK 13-370
ECLI:NL:RBNHO:2014:1107
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
13-02-2014
- Zaaknummer
C/14/150001 / KV RK 13-370
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2014:1107, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland (Voorzieningenrechter), 13‑02‑2014
Uitspraak 13‑02‑2014
Inhoudsindicatie
Herstelbeschikking na verleende goedkeuring onderhandse verkoop. Verzoekster heeft gemotiveerd aangetoond dat zij tijdig voor de uitspraakdatum een fax heeft toegestuurd aan de rechtbank waarin zij haar verzoek heeft ingetrokken. Deze fax is niet op het juiste bureau en/of in het bewuste dossier terecht gekomen, waarna de aanvankelijk verzochte goedkeuring is verleend. Na verzoek van verzoekster is de afgegeven beschikking hersteld in de lijn van HR 13 februari 2004, NJ 2004, 459 waarin de reikwijdte van 31 Rv aanzienlijk is uitgebreid.
Partij(en)
beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Locatie Alkmaar
CVZ/AS
zaaknummer / rolnummer: C/14/150001 / KV RK 13-370
Herstelbeschikking van 13 februari 2014
in de zaak van
de naamloze vennootschap
NATIONALE NEDERLANDEN LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
(voorheen genaamd de naamloze vennootschap RVS LEVENSVERZEKERING N.V.),
gevestigd en kantoor houdende te Rotterdam,
verzoekster,
advocaat mr. T.J.P. Jager te Amsterdam,
en
1. [verweerder],
2.[verweerster][verweerster],
beiden wonende te Castricum,
belanghebbenden,
niet verschenen.
1. Het verzoek tot verbetering
1.1.
In reactie op de beschikking van 5 december 2013 is in een faxbericht van 10 december 2013 namens verzoekster aan de voorzieningenrechter meegedeeld dat het betreffende verzoek bij fax van 13 november 2013 was ingetrokken, zodat er geen beschikking gewezen had moeten worden. Bij dit faxbericht is een kopie overgelegd van de bewuste fax van 13 november 2013 strekkende tot intrekking van het verzoek en de verzendbevestiging van die fax, waaruit blijkt dat de verzending goed is verlopen en naar het juiste faxnummer is verzonden.
1.2.
In een brief van 19 december 2013 heeft de voorzieningenrechter meegedeeld dat het verzoek om intrekking blijkens de overgelegde stukken tijdig aan de rechtbank is verzonden, maar dat deze fax blijkbaar niet op het juiste bureau of in het dossier terechtgekomen is als gevolg waarvan op 5 december 2013 de aanvankelijk verzochte goedkeuring onderhandse verkoop is verleend. In zijn brief heeft de voorzieningenrechter benadrukt dat, indien de fax in het dossier terechtgekomen zou zijn, de beschikking van 5 december 2013 niet zou zijn afgegeven.
1.3.
Vervolgens is op 15 januari 2014 namens verzoekster meegedeeld dat haar door de veilingnotaris is bericht dat de beoogde koper zich niet wenst neer te leggen bij de verklaring en nakoming van de in de beschikking van 5 december 2013 verleende goedkeuring wenst.
1.4.
In reactie op deze brief heeft de voorzieningenrechter op 17 januari 2014 in een brief aan de belanghebbenden (derhalve de eigenaren van de woning en de beoogde koper) onder meer meegedeeld dat het de rechtbank voorkomt dat hier op het eerste gezicht sprake is van een bij vergissing afgegeven beschikking. Voorts heeft de rechtbank het volgende opgemerkt:
“De rechtbank acht op grond van deze vaststellingen denkbaar dat vervanging van de (mogelijk) ten onrechte uitgegane beschikking door een beschikking met het dictum “verstaat dat het verzoek is ingetrokken” op de voet van art. 31 Rv blijft binnen het thans geldende toepassingsbereik van die bepaling. Een definitief oordeel daarover kan uiteraard alleen worden gegeven naar aanleiding van een tot verbetering strekkend verzoek en nadat partijen en bekende belanghebbende op dat verzoek zijn gehoord.”
1.5.
Bij brief van 28 januari 2014 heeft mr. Jager voornoemd namens verzoekster de voorzieningenrechter verzocht om een herstelbeschikking af te geven.
1.6.
Bij brief van 29 januari 2014 is aan de belanghebbenden (eigenaren en beoogd koper) verzocht op dit verzoek te reageren.
1.7.
Namen de eigenaren is niet gereageerd. Bij brief van 4 februari 2014 is door de beoogd koper, Duinpoort B.V (hierna: Duinpoort) te Castricum, bezwaar gemaakt tegen toewijzing van het verzoek.
2. De beoordeling
2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de beschikking van 5 december 2013 berust op een kennelijke fout en hersteld moet worden. Daarbij wordt het volgende in overweging genomen.
2.2.
Door Duinpoort is in de eerste plaats aangevoerd dat de omstandigheid dat een faxbericht met een verzoek om intrekking de rechtbank niet op de juiste wijze heeft bereikt niet voor haar rekening dient te komen, nu verzoekster niet de moeite heeft genomen te verifiëren of haar fax daadwerkelijk was ontvangen. In dit betoog wordt zij niet gevolgd.
Zoals de voorzieningenrechter al eerder heeft vastgesteld was verzoekster in het bezit van een verzendbevestiging van haar fax waaruit kon worden afgeleid dat de fax juist verzonden was. Op een dergelijke verzendbevestiging mag verzoekster afgaan. De omstandigheid dat het mogelijk is om nog meer controle uit te voeren door telefonisch contact te zoeken met de rechtbank om te verifiëren dat de fax daadwerkelijk ontvangen is, maakt dat niet anders. Deze omstandigheid brengt ook niet mee dat Duinpoort thans niet geconfronteerd zou mogen worden met de gevolgen van het onbekend zijn van de rechtbank met de inhoud van de bewuste fax.
2.3.
Dit klemt temeer nu Duinpoort in haar brief heeft laten weten dat haar reeds op 13 november 2013 door de veilingnotaris is meegedeeld dat het verzoek tot goedkeuring onderhandse verkoop zou worden ingetrokken. Zij heeft het standpunt ingenomen dat zij er na de ontvangst van de beschikking van uit mocht gaan dat het verzoek toch niet was ingetrokken, maar ook hierin wordt zij niet gevolgd. Gelet op de omstandigheid dat de genoemde mededeling van de veilingnotaris afkomstig was, mocht zij niet zonder meer aannemen dat de beschikking juist was.
2.4.
Verder is door Duinpoort betoogd dat het hier niet gaat om een fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Ook daarin wordt zij niet gevolgd. Uit de wetsgeschiedenis en de commentaren op die bepaling kan weliswaar worden afgeleid dat zij enkel is geschreven voor verbetering van fouten in gevallen waarin voor partijen en derden direct duidelijk is dat van een fout sprake is, maar de reikwijdte van de bepaling is aanzienlijk uitgebreid door HR 13 februari 2004, NJ 2004, 459. In die zaak ging het om ambtshalve verbetering van een arrest van de HR zelf, doordat de tekst van een rechtsoverweging in het arrest als uitgegaan werd vervangen door een wat uitvoeriger tekst van die overweging als in raadkamer vastgesteld. Van een kennelijke fout in die hiervoor vermelde zin was daarbij geen sprake. Als de HR niet zelf het initiatief had genomen om een verbeterprocedure op te starten zou de buitenwereld van een discrepantie tussen concept en uitspraak immers nooit hebben geweten.
2.5.
De rechtbank is op grond van deze vaststellingen van opvatting dat vervanging van de (mogelijk) ten onrechte uitgegane beschikking door een beschikking met het dictum “verstaat dat het verzoek is ingetrokken” op de voet van art. 31 Rv blijft binnen het thans geldende toepassingsbereik van die bepaling. Een oordeel in andere zin zou tot gevolg hebben dat met doorbreking van het appelverbod bij het gerechtshof moet worden geprocedeerd over de enige vraag die er in dit verband echt toe doet: hoe aannemelijk is het dat de beschikking onbedoeld is afgegeven doordat sprake is geweest van een niet aan verzoekster toe te rekenen fout. Dit onderzoek en de afhankelijk van de uitkomst benodigde correctie moet eenvoudig, goedkoop en snel kunnen plaatsvinden.
Dat geldt zeker in een geval als het onderhavige, waarin Duinpoort door de fout geen schade heeft geleden, maar door herstel van de fout een voordeel ontgaat dat zij niet zou hebben gehad wanneer de fout achterwege zou zijn gebleven.
2.6.
Tenslotte is door Duinpoort nog aangevoerd dat rechterlijke beslissingen gelding hebben en behouden, zo lang (en voor zover) zij niet op grond van een rechtsmiddel terzijde zijn gezet. Dat is juist, met dien verstande dat een herstelbeschikking een in de wet geregeld middel is om kennelijke fouten in een beschikking te herstellen. In zoverre is een verzoek om een herstelbeschikking gelijk te stellen met een rechtsmiddel.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1.
bepaalt dat de beslissing van de op 5 december 2013 tussen verzoekster en belanghebbenden gegeven beschikking, waar staat
“bepaalt dat de verkoop van het woonhuis met garage, ondergrond, tuin, erf en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [adresgegevens] Castricum, kadastraal bekend gemeente Castricum sectie C nummer 814, groot twee are en drieëntachtig centiare, daaronder begrepen de roerende zaken als bedoel in artikel 3:254 BW onderhands zal geschieden overeenkomstig de hierbij goedgekeurde koopovereenkomst waarvan een afschrift aan deze beschikking is gehecht,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.”
wordt gewijzigd in
“verstaat dat het verzoek is ingetrokken.”,
3.2.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 20 februari 2014 wordt vermeld op de minuut van de beschikking van 5 december 2013,
3.3.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van de beschikking van 5 december 2013 na ontvangst van deze herstelbeschikking aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken door mr. M.C. Schenkeveld op 13 februari 2014.