Einde inhoudsopgave
Reglement op de Tuchtrechtspraak van de Stichting Controlebureau voor Pluimvee, Eieren en Eiproducten
Artikel 10
Geldend
Geldend vanaf 14-02-2003
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd door Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bij de Regeling van 13-2-2003, nr. TRCJZ/2003/1037.
- Bronpublicatie:
08-11-2002, Stcrt. 2003, 31 (uitgifte: 13-02-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-02-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2002, Stcrt. 2003, 31 (uitgifte: 13-02-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Een bij het tuchtgerecht aangebrachte zaak kan door de voorzitter worden afgedaan, indien naar zijn oordeel:
- a.
Het een overtreding betreft, welke kennelijk niet uit opzet of grove nalatigheid voortvloeit en
- b.
In het licht daarvan geen dan wel geen andere maatregel dient te worden opgelegd dan een berisping, een geldboete van ten hoogste € 225,‒ of het stellen van de aangeslotene onder verscherpte controle op zijn kosten voor een termijn van ten hoogste zes maanden.
In dat geval wordt een afschrift van de in artikel 9, eerste lid, bedoelde verklaring tevoren aan de aangeslotene toegezonden en wordt de aangeslotene in de gelegenheid gesteld schriftelijke verweer te voeren binnen veertien dagen na verzending van die verklaring.
2.
De met toepassing van het eerste lid gegeven tuchtbeschikking bevat de gronden en wijst de voorschriften aan, waarop zij berust, en — zo tot het opleggen van een maatregel wordt besloten — ook deze maatregel. Zij wordt terstond bij aangetekende brief ter kennis van de aangeslotene gebracht, onder mededeling van het bepaalde in het volgende lid. Afschrift van de beschikking wordt bij aangetekende brief gezonden aan de voorzitter van de Stichting, in diens hoedanigheid van toezichthouder op het secretariaat van de Stichting, én voorts aan de in artikel 10, vierde lid, bedoelde Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.
3.
De aangeslotene, het bestuur en degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt, kunnen bij aangetekende brief, verzonden binnen dertig dagen na dagtekening van de tuchtbeschikking van de voorzitter, aan het tuchtgerecht mondelinge behandeling verzoeken.
In dat geval wordt de tuchtbeschikking van de voorzitter als niet gegeven beschouwd en wordt de zaak verder overeenkomstig de volgende artikelen behandeld.
4.
Een beroep als bedoeld in artikel 22 staat tegen een tuchtbeschikking van de voorzitter niet open.