NJB 2014/1278
Ontbinding. Contractuele ontbindingsbevoegdheid. Wettelijke ontbindingsbevoegdheid. Tussen een perceeleigenaar en een ontwikkelaar van landgoederen wordt een overeenkomst gesloten met een uitkoopbeding, volgens welke de perceeleigenaar de overeenkomst kan ontbinden tegen betaling van € 200.000 wegens gederfde projectwinst. De perceeleigenaar maakt gebruik van zijn wettelijke ontbindingsbevoegdheid wegens een tekortkoming van de landgoedontwikkelaar. Het hof oordeelt dat de ontstane situatie ‘materieel niet verschilt’ van de situatie waarin de perceeleigenaar gebruik zou hebben gemaakt van zijn contractuele ontbindingsbevoegdheid. HR: Het oordeel van het hof is onbegrijpelijk
HR 20-06-2014, ECLI:NL:HR:2014:1490 (Eiser/Habitura)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 juni 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/01861
- Roepnaam
Eiser/Habitura
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1490, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑06‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:291, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑04‑2014
- Wetingang
(BW art. 6:265, 6:272 lid 1)
Essentie
Ontbinding. Contractuele ontbindingsbevoegdheid. Wettelijke ontbindingsbevoegdheid. Tussen een perceeleigenaar en een ontwikkelaar van landgoederen wordt een overeenkomst gesloten met een uitkoopbeding, volgens welke de perceeleigenaar de overeenkomst kan ontbinden tegen betaling van € 200.000 wegens gederfde projectwinst. De perceeleigenaar maakt gebruik van zijn wettelijke ontbindingsbevoegdheid wegens een tekortkoming van de landgoedontwikkelaar. Het hof oordeelt dat de ontstane situatie ‘materieel niet verschilt’ van de situatie waarin de perceeleigenaar gebruik zou hebben gemaakt van zijn contractuele ontbindingsbevoegdheid. HR: Het oordeel van het hof is onbegrijpelijk
Partij(en)
A, adv. mr. J.H.M. van Swaaij, vs. Habitura, adv. mr. G.R. den Dekker.