Einde inhoudsopgave
Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 06-02-2018
- Bronpublicatie:
23-10-2017, Stb. 2017, 404 (uitgifte: 07-11-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2018, Stb. 2018, 7 (uitgifte: 24-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Milieurecht / Straling
Energierecht (V)
1.
Het in artikel 15, onder a, van de wet vervatte verbod geldt niet voor het binnen of buiten Nederlands grondgebied brengen of doen brengen van splijtstoffen of ertsen indien:
- a.
de activiteit van de radionucliden in de betrokken splijtstoffen en ertsen lager is dan de in tabel 2.2.7.2.2.1 van bijlage 1 bij het VSG vermelde grenswaarde voor de activiteit van een vrijgestelde zending;
- b.
de activiteitsconcentratie van die stoffen en ertsen lager is dan de in tabel 2.2.7.2.2.1 van bijlage 1 bij het VSG vermelde waarde voor de activiteitsconcentratie voor vrijgestelde stoffen, of
- c.
het vervoer, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onderdeel b, betreft.
2.
Het in artikel 15, onder a, van de wet vervatte verbod geldt voorts niet voor het vervoeren en het voorhanden hebben bij opslag in verband met het vervoer van splijtstoffen die gebruikt worden als afschermingsmateriaal in een collo, mits er een kennisgeving is gedaan als bedoeld in artikel 4c, in geval van vervoer in Nederland, of artikel 32, in geval van het binnen of buiten Nederlands grondgebied doen brengen, en wordt voldaan aan de bij en krachtens de wet gestelde regels en voorschriften.
3.
Voor de toepassing van het eerste of tweede lid worden bestraalde splijtstoffen beoordeeld naar onbestraalde toestand. Het bij of krachtens artikel 3.17, derde, vierde en negende lid, van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming bepaalde is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de toepassing van het eerste of tweede lid.
4.
Bij regeling van Onze Minister kan worden bepaald dat het eerste of tweede lid niet van toepassing is in daarbij aangewezen categorieën van gevallen, waarin sprake is van een te hoog risico van blootstelling van werknemers of leden van de bevolking.