De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Rb. Noord-Holland, 26-06-2014, nr. 15/810206-14, 15/810114-14 (ttz gev), 15/700193-13 (ttz gev), 15/700823-12 (ttz gev), 15/700847-11 (tul), 15/700129-12 (tul), 15/230029-12 (tul) en 15/700386-12 (tul)
ECLI:NL:RBNHO:2014:6534
- Instantie
Rechtbank Noord-Holland
- Datum
26-06-2014
- Zaaknummer
15/810206-14, 15/810114-14 (ttz gev), 15/700193-13 (ttz gev), 15/700823-12 (ttz gev), 15/700847-11 (tul), 15/700129-12 (tul), 15/230029-12 (tul) en 15/700386-12 (tul)
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBNHO:2014:6534, Uitspraak, Rechtbank Noord-Holland, 26‑06‑2014; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 26‑06‑2014
Inhoudsindicatie
Promis. Bedreiging. Vernieling. Mishandeling. Oplegging van voorwaardelijke ISD-maatregel. Afwijzing vorderingen tenuitvoerlegging.
Partij(en)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/810206-14, 15/810114-14 (ttz gev), 15/700193-13 (ttz gev), 15/700823-12 (ttz gev), 15/700847-11 (tul), 15/700129-12 (tul), 15/230029-12 (tul) en 15/700386-12 (tul) (P)
Uitspraakdatum: 26 juni 2014
Tegenspraak
Vonnis (P)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 juni 2014 in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres],
thans gedetineerd in [detentieadres].
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T.H. Kapinga, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 15/700823-12:
Feit 1:
hij op of omstreeks de periode 30 november 2012 tot en met 1 december 2012 te Haarlem opzettelijk mishandelend zijn moeder, althans een persoon, te weten [aangever 1], (tegen het lichaam) heeft geduwd en/of aan (een) de arm(en) heeft getrokken, waardoor die [aangever 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 30 november tot en met 1 december 2012 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een (slaapkamer)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, tegen voormelde deur getrapt;
Feit 3:
hij op of omstreeks 06 oktober 2012 te Haarlem [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes op de keel van die [aangever 2] gezet en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "ik ga je doodmaken en ik ga een mes pakken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 15/700193-13
hij op of omstreeks 19 mei 2013 te Haarlem [aangever 2] (zijnde zijn, verdachtes, broer(tje)) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Je hebt mijn geld gestolen, ik ga je vandaag vermoorden" en/of "Ik ga nu naar beneden om een mes te pakken" en/of "Ik ga je vermoorden" en/of "Als je het geld niet geeft, dan steek ik je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 15/810114-14:
hij op of omstreeks 16 maart 2014 in de gemeente Haarlem politieambtenaar [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 3] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik zweer je dat ik een pistool heb. Ik ga jou dood schieten, dat zweer ik je abi. Jij hebt mij geslagen en ik ga jou dood maken!", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Parketnummer 15/810206-14
op of omstreeks 04 mei 2014 te Haarlem, horecaportier [aangever 4], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 4] dreigend de woorden toegevoegd: ""Ik steek je neer, ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het bij parketnummer 15/700823-12 onder 3 ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de overige bij parketnummer 15/700823-12, parketnummer 15/700193-13, parketnummer 15/810114-14 en parketnummer 15/810206-14 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de bij parketnummer 15/700823-12 onder 2 en 3 en bij parketnummer 15/810206-14 ten laste gelegde feiten. De overige ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen verklaard, aldus de verdediging.
3.3.
Vrijspraken Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de stukken in het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting niet bewezen hetgeen verdachte bij parketnummer 15/700823-12 onder 3 ten laste is gelegd. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voorts is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte bij parketnummer 15/810206-14 ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat het bewijs voor het tenlastegelegde uitsluitend kan worden gevonden in de verklaringen die door aangever [aangever 4] en getuige [getuige 1] zijn afgelegd. Deze verklaringen verschaffen naar het oordeel van de rechtbank echter onvoldoende helderheid over de context waarin de bedreiging zou hebben plaatsgevonden. Ook blijft onduidelijk wat er bij de aanhouding van verdachte is voorgevallen, dit terwijl verdachte hierbij gewond is geraakt. Ten slotte is de rechtbank gebleken dat voornoemde verklaringen op punten niet overeenkomen met de ter terechtzitting bekeken videobeelden. Bij deze stand van zaken ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank het overtuigende bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde bedreiging. Verdachte moet derhalve van dit feit worden vrijgesproken.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de bij parketnummer 15/700823-12, onder 1, bij parketnummer 15/700193-13 en bij parketnummer 15/810114-14 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van parketnummer 15/700823-12, feit 1:
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 24 e.v.);
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [aangever 2] d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 30 e.v.).
Ten aanzien van parketnummer 15/700193-13:
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] d.d. 19 mei 2013 (dossierpagina 1 e.v.);
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever 2] d.d. 19 mei 2013 (dossierpagina 5 e.v.);
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d.19 mei 2013 (dossierpagina 14 e.v.)
Ten aanzien van parketnummer 15/810114-14:
- -
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- -
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] d.d. 16 maart 2014.
3.5.
Redengevende feiten en omstandigheden parketnummer 15/700823-12 feit 21.
De rechtbank komt voorts tot bewezenverklaring van het bij parketnummer 15/700823-12, onder 2 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op vrijdagavond 30 november 2012 bevindt verdachte zich samen met zijn neef [betrokkene 1] in de woning van zijn moeder aan de [a-straat] te Haarlem. Beiden hebben alcohol gedronken.2.Als zijn moeder rond 23.30 uur thuiskomt, stelt ze voor [betrokkene 1] naar huis te brengen. Verdachte wordt daarop boos en loopt kwaad naar boven toe. Hij zegt dat hij alles kapot gaat maken.3.Zijn broer [aangever 2] hoort dat verdachte boven de deur van zijn slaapkamer intrapt.4.Hierbij is in de deur een gat ontstaan van ongeveer 15 bij 10 centimeter.5.Ook is de deur uit de sponning gekomen.6.De deur behoorde toe aan [benadeelde 1].7.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij parketnummer 15/700823-12, onder 1 en 2, bij parketnummer 15/700193-13 en bij parketnummer 15/810114-14 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Parketnummer 15/700823-12:
Feit 1:
hij in de periode van 30 november 2012 tot en met 1 december 2012 te Haarlem opzettelijk mishandelend zijn moeder, te weten [aangever 1], tegen het lichaam heeft geduwd en aan de armen heeft getrokken, waardoor die [aangever 1] pijn heeft ondervonden.
Feit 2:
hij in de periode van 30 november tot en met 1 december 2012 te Haarlem opzettelijk en wederrechtelijk een slaapkamerdeur toebehorende aan [benadeelde 1] heeft vernield, immers heeft hij, verdachte, tegen voormelde deur getrapt.
Parketnummer 15/700193-13:
hij op 19 mei 2013 te Haarlem [aangever 2] (zijnde zijn, verdachtes, broer) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Je hebt mijn geld gestolen, ik ga je vandaag vermoorden" en "Ik ga nu naar beneden om een mes te pakken" en "Ik ga je vermoorden" en "Als je het geld niet geeft, dan steek ik je dood".
Parketnummer 15/810114-14:
hij op 16 maart 2014 in de gemeente Haarlem politieambtenaar [aangever 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangever 3] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik zweer je dat ik een pistool heb. Ik ga jou dood schieten, dat zweer ik je abi. Jij hebt mij geslagen en ik ga jou dood maken!".
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 15/700823-12:
Feit 1:
Mishandeling, begaan tegen zijn moeder.
Feit 2:
Opzettelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Parketnummer 15/700193-13:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Parketnummer 15/810114-14:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna ook: ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals vermeld in het voorlichtingsrapport van GGZ Palier Haarlem d.d. 10 juni 2014. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank de dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht zal bevelen.
6.2.
Standpunt van de verdachte
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte de kans dient te krijgen zich te bewijzen in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn moeder, vernieling en een tweetal zware bedreigingen. Uit het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 6 mei 2014, blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van soortgelijke delicten onherroepelijk tot vrijheidsbenemende straffen is veroordeeld. Dit heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank verder in het bijzonder gelet op het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 10 juni 2014 van [reclasseringswerkster], als reclasseringswerkster verbonden aan GGZ Palier Haarlem, en de hierop ter terechtzitting gegeven nadere toelichting. Dit rapport houdt onder meer in dat verdachte staat geregistreerd als zeer actieve veelpleger in de regio Kennemerland. Verdachte is reeds jaren bekend bij diverse hulpverlenende instanties en heeft meerdere malen begeleiding geweigerd. Verdachte is zeer moeilijk in staat om naar zijn eigen gedrag te kijken.
De reclassering is van mening dat het recidiverisico hoog is. Zolang verdachte niets verandert aan zijn situatie is het recidiverisico onverminderd aanwezig. Blijvende gedragsverandering kan pas op langere termijn verwacht worden. Er zal ingezet moeten worden op vrijwel alle leefgebieden en daarbij is de medewerking van verdachte noodzakelijk. Hiertoe is een plan van aanpak opgesteld, waaraan verdachte zijn medewerking heeft toegezegd. De reclassering adviseert een voorwaardelijke ISD-maatregel aan verdachte op te leggen. Als bijzondere voorwaarden adviseert de reclassering een meldplicht, een behandelverplichting, een alcoholverbod en een locatiegebod. Een strak en gestructureerd kader met onder andere Elektronische Controle lijkt het laatste redmiddel te zijn alvorens een onvoorwaardelijke ISD-maatregel te adviseren.
De rechtbank stelt vast dat verdachte een stelselmatige dader is in de zin van artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht en dat verdachte ook overigens voldoet aan de in dat artikel genoemde criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. Gezien de inhoud van het dossier, waaronder het omvangrijke strafblad van verdachte alsmede de omtrent hem uitgebrachte rapportages – uit welke stukken tevens een zeer reëel gevaar voor herhaling volgt – is de rechtbank van oordeel dat er voldoende redenen aanwezig zijn die nopen tot oplegging van de ISD-maatregel. De rechtbank is van oordeel dat deze maatregel aan verdachte, bij wijze van allerlaatste kans, in voorwaardelijke vorm dient te worden opgelegd.
De rechtbank zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden die door GGZ reclassering Palier in het reclasseringsadvies van 10 juni 2014 zijn vermeld, te weten een meldplicht, een behandelverplichting, een alcoholverbod en een locatiegebod.
De rechtbank zal echter niet bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht daarop dadelijk uitvoerbaar zijn, nu de wet deze mogelijkheid niet biedt in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel.
7. Vorderingen benadeelde partijen
7.1.
Vordering benadeelde partij [aangever 3] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [aangever 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 300,00 ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het bij parketnummer 15/810114-14 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De officier van justitie heeft gevorderd de gehele vordering toe te wijzen.
De verdediging heeft primair verzocht de vordering wegens onvoldoende onderbouwing af te wijzen. Subsidiair heeft de verdediging verzocht de vordering te matigen.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade rechtstreeks voortvloeit uit het bij parketnummer 15/810114-14 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Opdat de benadeelde partij niet zelf wordt belast met de inning van het toegewezen bedrag zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
7.2.
Vordering benadeelde partij [aangever 4]
De benadeelde partij [aangever 4] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 415,00 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het bij parketnummer 15/810206-14 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte bij parketnummer 15/810206-14 is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat ten laste gelegde feit, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
8. Vorderingen tot tenuitvoerlegging
Bij vonnis van 12 januari 2012 in de zaak met parketnummer 15/700847-11 heeft de politierechter te Haarlem verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 75 dagen. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 3 februari 2012 en is bij vonnis van de politierechter te Haarlem in de zaak met parketnummer 15/230029-12 met een jaar verlengd. De proeftijd was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
Bij vonnis van 9 maart 2012 in de zaak met parketnummer 15/700129-12 heeft de politierechter te Haarlem verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 24 maart 2012 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
Bij vonnis van 18 januari 2013 in de zaak met parketnummer 15/230029-12 heeft de politierechter te Haarlem verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een week. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 2 februari 2013 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
Bij vonnis van 12 september 2012 in de zaak met parketnummer 15/700386-12 heeft de meervoudige strafkamer te Haarlem verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar. Ten aanzien van die voorwaardelijke maatregel is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 9 januari 2013 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie heeft vorderingen ingediend tot tenuitvoerlegging van bovengenoemde voorwaardelijk opgelegde sancties. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie echter gevorderd dat de rechtbank deze vorderingen zal afwijzen gelet op de vordering verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vorderingen te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich telkens voor het einde van de proeftijden schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee telkens de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kunnen de vorderingen tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank acht tenuitvoerlegging echter niet opportuun, nu aan verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel wordt opgelegd.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften
10. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte bij parketnummer 15/700823-12 onder 3 en bij parketnummer 15/810206-14 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de bij parketnummer 15/700823-12, onder 1 en 2, bij parketnummer 15/700193-13 en bij parketnummer 15/810114-14 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte bij parketnummer 15/700823-12, onder 1 en 2, bij parketnummer 15/700193-13 en bij parketnummer 15/810114-14 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bij parketnummer 15/700823-12, onder 1 en 2, bij parketnummer 15/700193-13 en bij parketnummer 15/810114-14 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van TWEE (2) JAREN, met bevel dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee (2) jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- -
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- -
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- -
zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en zich daartoe meldt bij GGZ reclassering Palier, Zijlweg 148c, te Haarlem. Hierna moet verdachte zich gedurende de proeftijd blijven melden zo frequent en zolang als GGZ reclassering Palier dit nodig acht;
- -
zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van een de Forensische polikliniek van Palier of een soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn middelengebruik en agressieproblematiek - daaronder begrepen de mogelijkheid van kortdurende klinische opname voor maximaal zeven weken - waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
- -
gedurende de proeftijd geen alcohol zal drinken;
- -
gedurende de proeftijd tussen 20.00 uur ’s avonds en 8.00 uur ’s ochtends aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [verblijfadres], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. In den beginne zal verdachte overdag zes uur aan vrijheden hebben. Deze uren kunnen op een later tijdstip uitgebreid worden. De controle op de naleving van deze voorwaarde zal worden ondersteund door middel van Elektronische Controle. De Elektronische Controle zal worden toegepast voor de duur van één jaar, of korter wanneer GGZ reclassering Palier dit wenselijk acht. De reclassering mag ten behoeve van een doelmatige uitvoering van (het toezicht op) de bijzondere voorwaarde de periode, tijd of locatie aanpassen.
Geeft aan GGZ reclassering Palier de opdracht de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [aangever 3] geleden schade tot een bedrag van € 300,00, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [aangever 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 16 maart 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door zes (6) dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 4] niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Haarlem in de zaak met parketnummer 15/700847-11 opgelegde voorwaardelijke straf.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Haarlem in de zaak met parketnummer 15/700129-12 opgelegde voorwaardelijke straf.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Haarlem in de zaak met parketnummer 15/230029-12 opgelegde voorwaardelijke straf.
Wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank te Haarlem in de zaak met parketnummer 15/700386-12 opgelegde voorwaardelijke maatregel.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.C.M. Rutten, voorzitter,
mr. P.H. Lauryssen en mr. W. Geelhoed, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 juni 2014.
Mr. Geelhoed is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 26‑06‑2014
Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 30).
Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 24).
Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 30).
Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] (mede) namens [benadeelde 1] d.d. 2 december 2012 (dossierpagina 43) en proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 34).
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 34) en proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 december 2012 (dossierpagina 35).
Proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] (mede) namens [benadeelde 1] d.d. 2 december 2012 (dossierpagina 43).