RBP 2023/15
Procesrecht. Indien een rechter bij uitspraak in incident een bepaalde wijze van zekerheidstelling bepaalt, kan die daar dan op terugkomen indien een andere wijze van zekerheidstelling wordt aangeboden?
HR 25-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1740
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 november 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, G.C. Makkink, K. Teuben
- Zaaknummer
21/03702
- Conclusie
A-G mr. G. Snijders
- JCDI
JCDI:ADS689036:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1740, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:530, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑06‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑08‑2021
- Wetingang
Essentie
Zekerheidstelling voor proceskosten. Uitzondering van toepassing? Vriendschapsverdrag tussen Nederland en Colombia.
Gebonden aan eerdere beslissing? Indien een rechter bij uitspraak in incident een bepaalde wijze van zekerheidstelling bepaalt, kan die daar dan op terugkomen indien een andere wijze van zekerheidstelling wordt aangeboden?
Samenvatting
Verweerders in hoger beroep vorderen in een incident op de voet van art. 224 Rv om hun Colombiaanse wederpartij FISA te veroordelen tot het stellen van zekerheid voor alle proceskosten, en wel door middel van een bankgarantie en voor een bedrag van € 180.000,-- dan wel een door het Hof te bepalen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.