Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 782/2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen
Bijlage I Keurings- en certificatie-eisen voor aangroeiwerende systemen op schepen die de vlag van een lidstaat voeren
Geldend
Geldend vanaf 04-07-2008
- Bronpublicatie:
13-06-2008, PbEU 2008, L 156 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 536/2008)
- Inwerkingtreding
04-07-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-06-2008, PbEU 2008, L 156 (uitgifte: 01-01-2008, regelingnummer: 536/2008)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1. Keuringen
1.1
Schepen met een brutotonnage van 400 ton en meer, met uitzondering van vaste of drijvende platforms, FSU's en FPSO's, moeten met ingang van 1 juli 2003 worden onderworpen aan de volgende keuringen:
- a)
een eerste keuring vóór de inbedrijfstelling van het schip of wanneer het schip voor het eerst in een droogdok is voor het aanbrengen van een aangroeiwerend systeem, en
- b)
een keuring wanneer het aangroeiwerende systeem wordt gewijzigd of vervangen. Op grond van die keuringen wordt een bevestiging gevoegd bij het in punt 2.1 bedoelde certificaat.
1.2
Met de keuring moet worden nagegaan of het aangroeiwerende systeem van het schip volledig in overeenstemming is met de artikelen 4 en 5.
1.3
Keuringen moeten worden uitgevoerd door ambtenaren die daartoe gemachtigd zijn door de overheid van de betrokken lidstaat, een andere lidstaat of een partij bij de AFS-Conventie, dan wel door een keurmeester die daartoe is aangesteld door een van die overheden of door een namens de betrokken overheid optredende erkende organisatie.
1.4
Tenzij anders bepaald in deze verordening nemen de lidstaten bij de in punt 1.1 bedoelde keuringen de voorschriften van bijlage 4 bij de AFS-Conventie in acht, alsook de richtsnoeren voor keuringen en certifiëring van aangroeiwerende middelen op schepen, die gehecht zijn aan resolutie MEPC 102(48), die op 11 oktober 2002 is aangenomen door het Comité voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO.
2. Certificatie
2.1
Na voltooiing van een in punt 1.1, onder a) of b), bedoelde keuring, geeft een lidstaat die nog geen partij is bij de AFS-Conventie een certificaat volgens het model in bijlage II af. Een lidstaat die partij is bij de AFS-Conventie geeft een AFS-certificaat af.
2.2
Een lidstaat kan een AFS-verklaring van overeenstemming accepteren als bewijs van overeenstemming met de voorschriften van de artikelen 4 en 5. Een certificaat als bedoeld in punt 2.1 moet uiterlijk een jaar na de datum vermeld in punt 1.1 deze AFS-verklaring vervangen.
2.3
2.4
Met het oog op het in punt 2.1 bedoelde certificaat volgen de lidstaten de voorschriften van bijlage 4 van de AFS-Conventie op.