Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 782/2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2009
- Bronpublicatie:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 219/2009)
- Inwerkingtreding
20-04-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2009, PbEU 2009, L 87 (uitgifte: 01-01-2009, regelingnummer: 219/2009)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 april 2003 houdende een verbod op organische tinverbindingen op schepen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comitévan de Regio's,
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Commissie is ernstig bezorgd over de schadelijke milieueffecten van organische tinverbindingen die als aangroeiwerende systemen op schepen worden gebruikt, met name tributyltin (TBT)-verven.
- (2)
Een Internationale Conventie inzake de controle op schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen (AFS-Conventie) is op 5 oktober 2001 tijdens een onder auspiciën van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) gehouden diplomatieke conferentie (AFS-conferentie) aangenomen waar de lidstaten van de Gemeenschap waren vertegenwoordigd.
- (3)
De AFS-Conventie is een kaderovereenkomst die het mogelijk maakt schadelijke aangroeiwerende systemen op schepen te verbieden, overeenkomstig duidelijk omschreven procedures en rekening houdend met het voorzorgsbeginsel dat is opgenomen in de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling.
- (4)
De AFS-Conventie verbiedt in dit stadium alleen de toepassing van organische tinverbindingen op schepen.
- (5)
De AFS-Conventie voorziet in vaste toepassingsdata: 1 januari 2003 voor het verbod op de toepassing van organische tinverbindingen op schepen en 1 januari 2008 voor het verbod op de aanwezigheid van actieve organische tinverbindingen op schepen.
- (6)
De AFS-Conventie treedt pas in werking twaalf maanden na bekrachtiging daarvan door ten minste 25 staten die samen ten minste 25 % van de wereldtonnage vertegenwoordigen.
- (7)
De lidstaten dienen de AFS-Conventie zo spoedig mogelijk te bekrachtigen.
- (8)
De lidstaten dienen optimale omstandigheden te worden geboden voor een spoedige bekrachtiging van de AFS-Conventie en eventuele obstakels, die een belemmering voor de bekrachtiging kunnen vormen, dienen te worden weggenomen.
- (9)
De ASF-conferentie was zich ervan bewust dat de resterende tijd tot 1 januari 2003 mogelijk ontoereikend zou zijn voor de inwerkingtreding van de AFS-Conventie op die datum, en wenste dat het gebruik van organische tinverbindingen in de scheepvaart daadwerkelijk zou worden beëindigd per 1 januari 2003; daarom heeft zij in resolutie nr. 1 van de AFS-Conferentie de lidstaten van de IMO verzocht hun uiterste best te doen om er zich zo snel mogelijk op voor te bereiden de Conventie ten uitvoer te leggen, en heeft zij er bij de industrie op aangedrongen zich vanaf die datum van de marketing, verkoop en toepassing van organische tinverbindingen te onthouden.
- (10)
Als een onmiddellijk uitvloeisel van de AFS-Conventie heeft de Commissie Richtlijn 2002/62/EG van 9 juli 2002 tot negende aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (organische tinverbindingen) (4>)vastgesteld met het doel per 1 januari 2003 het op de markt brengen en gebruik van organische tinverbindingen in aangroeiwerende verven voor alle schepen, ongeacht de lengte daarvan, te verbieden.
- (11)
In het licht van resolutie nr. 1 van de AFS-Conferentie zijn bijkomende stappen noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van maatregelen inzake organische tinverbindingen die moeten zorgen voor een algemeen verbod op het gebruik van TBT-verven op schepen in de hele Gemeenschap en de aangrenzende zeeën op de in de AFS-Conventie vastgestelde data.
- (12)
Een verordening is in dit geval het passende juridische instrument, aangezien daardoor rechtstreeks en op korte termijn aan reders en lidstaten nauwkeurige eisen kunnen worden opgelegd waaraan in de hele Gemeenschap op hetzelfde tijdstip en op dezelfde wijze moet worden voldaan. Deze verordening, die er alleen op gericht dient te zijn een verbod op organische tinverbindingen in te stellen, mag geen duplicatie van de AFS-Conventie zijn.
- (13)
Deze verordening dient de beperkingen inzake het op de markt brengen en gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (organische tinverbindingen), zoals vastgelegd in Richtlijn 76/769/EEG(5), onverlet te laten.
- (14)
Op communautair niveau mag geen onzekerheid over een totaal verbod op actieve TBT-verven worden geaccepteerd; de mondiale scheepvaartsector, die het onderhoud van zijn schepen moet plannen, moet er duidelijk en bijtijds van in kennis worden gesteld dat vanaf 1 januari 2008 schepen waarvan de romp met actieve TBT-verf is behandeld, niet langer in communautaire havens zullen worden toegelaten.
- (15)
Voor derde landen, met name landen die niet kunnen profiteren van de toegevoegde waarde van een supranationale regeling, kan het via hun nationale wetgeving opleggen van een verbod op de toepassing van TBT-verven op hun schepen met ingang van de dag waarop het verbod uit hoofde van deze verordening in werking treedt juridisch-technische problemen opleveren. De toepassing van het in deze verordening vervatte verbod op het gebruik van TBT-verven dient bijgevolg te worden opgeschort voor onder de vlag van een derde land varende schepen gedurende een interimperiode die aanvangt op 1 juli 2003 en die afloopt op de datum van inwerkingtreding van de AFS-Conventie.
- (16)
Vlaggenstaten die het gebruik van TBT-verven op hun schepen hebben verboden, hebben er economisch belang bij ervoor te zorgen dat de AFS-Conventie zo spoedig mogelijk in werking treedt, teneinde wereldwijd dezelfde spelregels voor alle partijen te waarborgen. Deze verordening, waarbij voor alle schepen die de vlag van een lidstaat voeren het gebruik van TBT-verven op zo kort mogelijke termijn wordt verboden, moet fungeren als een extra stimulans voor vlaggenstaten om de AFS-Conventie te bekrachtigen.
- (17)
De in deze verordening opgenomen definities en voorschriften dienen zo veel mogelijk gebaseerd te zijn op die van de AFS-Conventie.
- (18)
Deze verordening geldt ook voor onder het gezag van een lidstaat opererende schepen, om te waarborgen dat ook offshore platforms onder de toepassing daarvan vallen. Zij dient niet van toepassing te zijn op oorlogsschepen of andere onder de overheid ressorterende schepen, aangezien de AFS-Conventie in een adequate regeling voor deze schepen voorziet.
- (19)
De instelling van een verbod op het gebruik van actieve TBT-verven op alle schepen die met ingang van 1 juli 2003 gerechtigd zijn tot het voeren van de vlag van een lidstaat en waarvan het aangroeiwerende systeem na bovengenoemde datum is aangebracht, gewijzigd of vervangen, moet een stimulans vormen voor de scheepvaartsector om uitvoering te geven aan de in resolutie nr. 1 van de AFS-Conferentie vervatte aanbeveling.
- (20)
Het is passend dezelfde keurings- en certificatieregeling vast te stellen als die welke is opgenomen in de AFS-Conventie. Krachtens deze verordening zouden alle schepen met een brutotonnage vanaf 400 ton, ongeacht de route waarop zij worden ingezet, moeten worden gekeurd, terwijl schepen met een lengte van 24 meter of meer en een brutotonnage van minder dan 400 ton alleen in het bezit zouden moeten zijn van een verklaring van overeenstemming met deze verordening of de AFS-Conventie. De Gemeenschap dient het recht te hebben om indien nodig in een later stadium een geharmoniseerde keuringsregeling voor deze schepen in te voeren.
- (21)
Voor schepen met een lengte van minder dan 24 meter hoeft niet in een specifieke keuring of verklaring te worden voorzien, aangezien voor deze schepen, hoofdzakelijk plezier- en vissersvaartuigen, Richtlijn 76/769/ EEG in een adequate regeling voorziet.
- (22)
Overeenkomstig deze verordening afgegeven certificaten en documenten, alsook door de partijen bij de AFS-Conventie afgegeven AFS-certificaten en AFS-verklaringen dienen te worden erkend.
- (23)
Indien de AFS-Conventie op 1 januari 2007 nog niet in werking is getreden, moet het de Commissie mogelijk worden gemaakt passende maatregelen te treffen om onder de vlag van een derde staat varende schepen in staat te stellen aan te tonen dat zij deze verordening naleven, alsook om voor toezicht op de toepassing van deze bepalingen te zorgen.
- (24)
De meeste geschikte regeling voor toezicht op de naleving van het verbod op het gebruik van TBT-verven op schepen en van de voorschriften van de AFS-Conventie is die welke is opgenomen in Richtlijn 95/21/EG van de Raad van 19 juni 1995 betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruikmaken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) (6), en te zijner tijd dienen wijzigingen in die richtlijn te worden aangebracht. Gezien de specifieke werkingssfeer van deze richtlijn, dienen tijdens de interimperiode gelijkwaardige bepalingen te worden toegepast op onder de vlag van een lidstaat varende schepen.
- (25)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).
- (26)
Om een evaluatie van de verwezenlijking van het doel van deze verordening mogelijk te maken dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit te brengen en zij dient indien nodig passende wijzigingen in de verordening voor te stellen.
- (27)
De inwerkingtreding van deze verordening moet zodanig verlopen dat een daadwerkelijk verbod op organische tinverbindingen op schepen op zo kort mogelijke termijn mogelijk wordt gemaakt,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 262 E van 29.10.2002, blz. 492.
Advies van 11 december 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies van het Europees Parlement van 20 november 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad), en besluit van de Raad van 17 maart 2003.
PB L 183 van 12.7.2002, blz. 58.
PB L 262 van 27.9.1976, blz. 201. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/3/EG van de Commissie (PB L 4 van 9.1.2003, blz. 12).
PB L 157 van 7.7.1995, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 53).
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.