NJ 2014/94
Verschoningsrecht forensische kliniek m.b.t. verlofgegevens patiënt.
HR 10-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1736, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
10 december 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
13/00048
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- JCDI
JCDI:ADS127784:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1736, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑12‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1756, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑02‑2013
- Wetingang
Art. 126nf, 218, 552a Sv
Essentie
Het oordeel van de Rechtbank dat het standpunt van de verschoningsgerechtigde — dat zijn verschoningsrecht aan het voldoen aan de vordering tot uitlevering in de weg staat — moet worden geëerbiedigd, is toereikend gemotiveerd, in aanmerking genomen dat de gevraagde gegeven over het (tijdstip van het) verlof van de patiënt, betrekking hebben op zijn behandeling en de wijze waarop die behandeling plaatsvindt (op een forensisch psychiatrische afdeling). De omstandigheid dat uit strafvorderlijk onderzoek reeds was gebleken dat de betrokkene in de inrichting van de klager onder medische behandeling stond, doet daaraan niet af.
Partij(en)
Beschikking op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.