Hof 's-Gravenhage, 21-12-2012, nr. 22-001288-11
ECLI:NL:GHSGR:2012:BY6968, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
21-12-2012
- Zaaknummer
22-001288-11
- LJN
BY6968
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2012:BY6968, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 21‑12‑2012; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:2844, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Uitspraak 21‑12‑2012
Inhoudsindicatie
Veroordeling voor moord in vereniging en diefstal met geweld, welk geweld de dood ten gevolge heeft gehad. In de nacht van 23 op 24 december 2009 heeft de verdachte de medeverdachten benaderd naar aanleiding van het verzoek van een andere medeverdachte, inhoudende dat het slachtoffer een lesje moest worden geleerd. Hierop is hij samen met de alle medeverdachten naar de woning van het slachtoffer gegaan en zijn drie medeverdachten de woning binnengedrongen waar zij het slachtoffer “een lesje” hebben geleerd. Het slachtoffer is aangetroffen in zijn slaapkamer, daar onder schot gehouden, aan polsen en enkels geboeid, gekneveld door een pannenlap welke in zijn mond was geduwd en gefixeerd met een stropdas en geblinddoekt door een overhemd over zijn gezicht heen te binden. De bij het slachtoffer geconstateerde letsels getuigen ervan dat op hem zeer ernstig en hevig geweld is toegepast, aan welk geweld hij uiteindelijk is komen te overlijden. De woning van het slachtoffer is vervolgens doorzocht naar geld. Het hof gaat ervan uit dat het slachtoffer doodsangsten heeft uitgestaan, alvorens op gruwelijke wijze door verstikking te overlijden. Naar het oordeel van het hof is gelet op de ernst van de feiten – alsook gelet op het belang van de speciale en generale preventie en daarnaast ook met het oog op de andere strafdoeleinden van genoegdoening en vergelding – als reactie op de onderhavige feiten een gevangenisstraf van 6 (zes) jaren passend en geboden.
Partij(en)
Rolnummer: 22-001288-11
Parketnummer: 09-754094-10
Datum uitspraak: 21 december 2012
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage van 28 januari 2011 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Frankrijk) op [geboortedag] 1985,
thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 3 en 16 februari 2012, 2, 9, 13, 16 en 23 november 2012 en 7 december 2012.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 primair, impliciet primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij als nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is bij inleidende dagvaarding - na een wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en ter terechtzitting in hoger beroep van
- 2.
november 2012 - ten laste gelegd dat:
- 1.
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg,
- -
die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- -
(meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- -
met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- -
(de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- -
in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- -
geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon, te weten: [slachtoffer], opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft toegebracht, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
- -
die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- -
(meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- -
met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- -
(de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- -
in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- -
geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad.
meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
[slachtoffer] van het leven heeft/hebben beroofd, immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3]
met dat opzet en al niet niet na kalm beraad en rustig overleg
- -
die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- -
(meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- -
Met een of meer (elektriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- -
(de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- -
In de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- -
geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk en/of ‘s-Gravenhage,
opzettelijk behulpzaam is geweest door
- -
die [medeverdachte 1] in contact te brengen met die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of
- -
nabij de woning en/of voor de woning van die [slachtoffer] in de auto op de uitkijk te staan en/of
- -
naast die [medeverdachte 1] in de auto te blijven zitten teneinde te voorkomen dat die [medeverdachte 1] zou wegrijden;
meest subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen aan een persoon, te weten: [slachtoffer] opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel (te weten: een belemmering van de luchtwegen en/of bloeduitstortingen in de halsspieren en/of een bloeduitstorting in het tongslijmvlies en/of een
gebroken tongbeentje), in ieder geval enig letsel en/of pijn heeft toegebracht,immers heeft/hebben voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] met dat opzet en al niet niet na kalm beraad en rustig overleg
- -
die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- -
(meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- -
Met een of meer (elektriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- -
(de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- -
In de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- -
Geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk en/of ‘s-Gravenhage, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- -
die [medeverdachte 1] in contact te brengen met die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of
- -
nabij de woning en/of voor de woning van die [slachtoffer] in de auto op de uitkijk te staan en/of
- -
naast die [medeverdachte 1] in de auto te blijven zitten teneinde te voorkomen dat die [medeverdachte 1] zou wegrijden
- 2.
hij op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tijdens de voor de nachtrust bestemde uren in een woning aan de [adres slachtoffer], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen en/of twee, in ieder geval een gsm(s) en/of drie armbanden, althans twee, in ieder geval een gouden armband(en) en/of een (zilverkleurige) armband en/of een horloge en/of sleutels en/of een doos en/of een scheerapparaat en/of een tasje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- -
die [slachtoffer] vastgrijpen en/of
- -
(meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- -
met een of meer (electriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] boeien en/of vastbinden en/of
- -
(de mond van) die [slachtoffer] knevelen, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] binden en/of doen en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] duwen en/of drukken en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] trekken en/of doen, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aanbrengen dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- -
in de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] knijpen, althans drukken en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoeren en/of
- -
geweld en/of druk uitoefenen op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer];
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3 en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk tijdens de voor de nachtrust bestemde uren in een woning aan de [adres slachtoffer], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer
geldbedragen en/of twee, in ieder geval een gsm(s) en/of drie armbanden, althans twee, in ieder geval een gouden armband(en) en/of een (zilverkleurige) armband
en/of een horloge en/of sleutels en/of een doos en/of een scheerapparaat en/of een tasje, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachten en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- -
die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- -
(meermalen) tegen het gezicht en/of het hoofd en/of de armen en/of de/het be(e)n(en) van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- -
Met een of meer (elektriciteits)snoeren de enkels en/of handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- -
(de mond van) die [slachtoffer] gekneveld, althans een (strop)das/stoffen voorwerp om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en/of gedaan en/of een pannenlap/stoffen voorwerp in de mond van die [slachtoffer] geduwd en/of gedrukt en/of een (over)hemd over het hoofd van die [slachtoffer] getrokken en/of gedaan, althans zodanige (stoffen) voorwerpen voor/tegen de neus en/of in/voor de mond van die [slachtoffer] aangebracht dat de luchtweg(en) van die [slachtoffer] belemmerd werd(en) en/of
- -
In de hals en/of nek en/of de kaak van die [slachtoffer] geknepen, althans gedrukt en/of de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- -
geweld en/of druk uitgeoefend op de hals en/of nek en/of kaak van die [slachtoffer],
terwijl dit de dood van die [slachtoffer] tot gevolg heeft gehad;
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 december 2009 te Rijswijk en/of ‘s-Gravenhage, opzettelijk behulpzaam is geweest door
- -
die [medeverdachte 1] in contact te brengen met die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of
- -
nabij de woning en/of voor de woning van die [slachtoffer] in de auto op de uitkijk te staan en/of
- -
naast die [medeverdachte 1] in de auto te blijven zitten teneinde te voorkomen dat die [medeverdachte 1] zou wegrijden.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, impliciet primair, en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
hij op 24 december 2009 te Rijswijk tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- -
die [slachtoffer] vastgegrepen en/of
- -
meermalen tegen het gezicht en de armen en/of het been van die [slachtoffer] geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- -
met een of meer elektriciteitsnoeren de enkels en handen en/of polsen van die [slachtoffer] geboeid en/of vastgebonden en/of
- -
de mond van die [slachtoffer] gekneveld, althans een stropdas om het hoofd van die [slachtoffer] gebonden en een pannenlap in de mond van die [slachtoffer] geduwd en een overhemd over het hoofd van die [slachtoffer] gedaan en/of
- -
de hals van die [slachtoffer] omsnoerd en/of
- -
geweld en/of druk uitgeoefend op de hals van die [slachtoffer],
ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
- 2.
hij op 24 december 2009 te Rijswijk tijdens de voor de nachtrust bestemde uren in een woning aan de [adres slachtoffer], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag en een gsm en armbanden en een horloge en een doos en een scheerapparaat toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het
- -
die [slachtoffer] vastgrijpen en
- -
meermalen tegen het gezicht en de armen en/of het been van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en
- -
met een of meer elektriciteitssnoeren de enkels en handen en/of polsen van die [slachtoffer] boeien en/of vastbinden en
- -
de mond van die [slachtoffer] knevelen, althans een stropdas om het hoofd van die [slachtoffer] binden en een pannenlap in de mond van die [slachtoffer] duwen en een overhemd over het hoofd van die [slachtoffer] doen en
- -
de hals van die [slachtoffer] omsnoeren en
- -
geweld en/of druk uitoefenen op de hals van die [slachtoffer];
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging ter zake van het onder 1 primair, impliciet primair, ten laste gelegde
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting van 23 november 2012 – overeenkomstig de door haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota – betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair, impliciet primair, ten laste gelegde. Daartoe heeft zij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De verdachte wist niet dat [medeverdachte 1] aan de medeverdachten zou verzoeken het slachtoffer een lesje te leren toen zij hem naar de woning van [medeverdachte 4] bracht. Ook heeft hij niet op de uitkijk gestaan en geen wetenschap gehad van wat zich in de woning heeft afgespeeld.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Feiten en omstandigheden
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de navolgende feiten en omstandigheden.
Op 24 december 2009 omstreeks 11:50 uur wordt in een slaapkamer van de woning aan de [adres slachtoffer] te Rijswijk het levenloze lichaam van het slachtoffer [slachtoffer] aangetroffen. Het slachtoffer lag in rugligging op de grond met zijn polsen met elektriciteitskabels op de rug gebonden en de enkels geboeid. Zijn polsen waren door middel van een elektriciteitssnoer verbonden aan de elektriciteitskabel om zijn enkels, welk snoer was strak getrokken waardoor zijn benen en knieën waren gebogen. Voor het voorhoofd en de ogen van het slachtoffer was tamelijk strak een overhemd gebonden. Voor en in de mond van het slachtoffer bevond zich een pannenlap, welke was gefixeerd met een stropdas die zeer strak om het hoofd was gebonden.1
Van de stropdas welke om het hoofd van het slachtoffer was gebonden, is een DNA-mengprofiel verkregen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 3].2 Op een stekker van het elektriciteitssnoer waarmee de handen en enkels van het slachtoffer waren bijeengebonden, is een DNA-profiel aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 4].3 De kans dat deze DNA-(meng)profielen afkomstig zijn van een willekeurig ander persoon is één op één miljard.
Uit een analyse van de zendmastgegevens van 24 december 2009 van de zendmast gelegen schuin tegenover de woning van het slachtoffer volgt dat om 05:15 uur met de telefoon van [medeverdachte 2] gedurende 22 seconden is gebeld naar het de telefoon van de verdachte.4 Ook heeft de telefoon van de verdachte om 04:07 uur gedurende 33 seconden contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 1], welk nummer op naam staat van de vriendin van [medeverdachte 3] genaamd [getuige 1].5
Uit de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] in onderling verband en samenhang bezien volgt onder meer het navolgende. In de nacht van 23 of 24 december 2009 komt de verdachte met [medeverdachte 1] aan bij de woning van [medeverdachte 4] aan de [adres medeverdachte 4] te ‘s-Gravenhage. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] horen daar van de verdachte het verhaal van [medeverdachte 1]; dat het slachtoffer, de ex-partner van [medeverdachte 1], haar dochter meermalen heeft misbruikt en dat hem “een lesje” moet worden geleerd.6 [medeverdachte 4] verklaart dat verdachte in de woning zei: “[medeverdachte 4], ik heb iemand, en zij weet waar geld ligt, zij vraagt of wij iets voor haar willen doen, en dan kunnen wij het geld krijgen.”7
Daarop gaan zij naar beneden naar de auto van [medeverdachte 1] waar [medeverdachte 1] nogmaals haar verhaal doet en vertelt over de € 150.000,- die in de woning van het slachtoffer zou liggen.8 [medeverdachte 1], [medeverdachte 4], [medeverdachte 2] en de verdachte zijn hierop [medeverdachte 3] gaan ophalen in het centrum van
’s-Gravenhage. [medeverdachte 1] doet dan wederom haar verhaal. Er zou € 150.000,- in de slaapkamer van het slachtoffer liggen, welke zij bij aantreffen mochten meenemen.9 Er is expliciet gesproken over het slaan en vastbinden van het slachtoffer.10 Bij het zien van een vuurwapen bij [medeverdachte 3] heeft [medeverdachte 1] gezegd dat zij niet wilde dat het slachtoffer zou worden doodgeschoten of dat hij pijn zou lijden.11
[medeverdachte 1] heeft de verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] vervolgens in de vroege morgen van 24 december 2009 in de auto naar de woning van het slachtoffer aan de [adres slachtoffer] te Rijswijk gereden. Aldaar heeft zij de huissleutels van de woning aan één van de medeverdachten gegeven en hen gezegd dat het slachtoffer goed is in het onthouden van gezichten.12 Hierop zijn [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], die geen van drieën gezichtsbedekkende kleding droegen, de woning binnengegaan, [medeverdachte 4] bewapend met een mes en [medeverdachte 3] met een vuurwapen.13 [medeverdachte 1], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] hebben het vuurwapen bij [medeverdachte 3] gezien.14 [medeverdachte 1] is met de verdachte in de auto blijven zitten.15
In de woning zijn [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] de slaapkamer van het slachtoffer binnengegaan.16 Bij het binnengaan van de slaapkamer heeft [medeverdachte 3] het slachtoffer, welke was opgestaan uit bed, omgedraaid, een vuurwapen op zijn nek gericht en tegen het slachtoffer gezegd “blijf daar, niet bewegen.”17 Ook heeft [medeverdachte 3] zijn hand voor de mond van het slachtoffer gehouden, zodat deze niet kon gaan schreeuwen.18 Terwijl het slachtoffer met zijn bovenlichaam op bed lag, heeft [medeverdachte 4] zijn handen op de rug geboeid met het elektriciteitssnoer van een nachtlampje.19 Het slachtoffer is hierna door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] naar de grond gewerkt waar [medeverdachte 4], met een elektriciteitskabel aangereikt door [medeverdachte 2], wederom de polsen en ook de enkels van het slachtoffer heeft geboeid en de polsen en de enkels met een snoer aan elkaar heeft verbonden.20 Het slachtoffer stribbelde hierbij tegen met zijn benen.21 [medeverdachte 3] heeft het slachtoffer daarop naar beneden gedrukt.22 [medeverdachte 4] heeft het slachtoffer vervolgens met een overhemd geblinddoekt en een stropdas om de mond van het slachtoffer gebonden.23
Nadat het slachtoffer was geboeid, gekneveld en geblinddoekt zijn de medeverdachten [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] de woning gaan doorzoeken naar geld.24 [medeverdachte 4] heeft uit de woning twee armbanden, een portemonnee, een geldbedrag van € 250,-, een horloge en een mobiele telefoon weggenomen.25 De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een plastic tas met daarin een scheerapparaat en een lege cameradoos uit de woning weggenomen.26 De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in de woning van het slachtoffer sporen weggepoetst.27
Als [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] na enige tijd terugkeren bij de auto, zijn [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] woedend dat zij geen geld hebben gevonden in de woning van het slachtoffer.28 [medeverdachte 3] geeft de verdachte een klap in het gezicht.29 Zij vertellen [medeverdachte 1] en de verdachte dat zij het slachtoffer hebben geslagen en vastgebonden.30 Zij geven aan dat het slachtoffer een oude man bleek te zijn en dat [medeverdachte 1] moet terugkeren naar de woning om de man los te maken.31
De verdachte verklaart dat hem werd gevraagd om te bidden voor het slachtoffer.32 Niettemin vertrekken zij met de auto om [medeverdachte 1] te laten pinnen en hen vervolgens naar het huis van [medeverdachte 4] te brengen.33
Doodsoorzaak
Ter zake van de doodsoorzaak overweegt het hof het navolgende. In het sectierapport van het NFI d.d. 2 juni 2010, opgemaakt door dr. A. Maes, patholoog, is het navolgende opgenomen ter zake van de bij het slachtoffer geconstateerde letsels en de doodsoorzaak:
“Er waren slijmvliesscheuren en bloeduitstortingen in het mondslijmvlies en aan de binnenzijde van de lippen.
(…)
Bij sectie was aan weerskanten van de hals een langwerpige ontkleuring zichtbaar. Van de boeien waren aan polsen en enkels nog afdrukken zichtbaar.
Er waren, verspreid over het gezicht, de beide armen en het rechterbeen, veel blauwe plekken en huidkneuzingen te zien. Deze zijn het gevolg van meermalen, bij leven opgelopen, botsend geweld zoals dat door slaan en stompen kan worden opgeleverd. Ook kunnen ze (deels) passen bij met kracht knevelen van de mond en/of boeien van enkels en polsen.
Er waren in het onderhuidse vetweefsel van de onderkaak en in de lange halsspieren bloeduitstortingen. Daarbij was het rechter hoorntje van het tongbeen gebroken. Deze letsels zijn het gevolg van bij leven opgelopen samendrukkend en/of omsnoerend geweld op de hals en mondbodem.
Er was ernstige verkalking van een belangrijke kransslagader maar met sneldiagnostiek en ook bij microscopisch onderzoek werd geen recent hartinfarct gezien. Dit sluit optreden van een recent hartinfarct niet uit omdat een recent hartinfarct ten minste 2 uur moet zijn overleefd om met sneldiagnostiek zichtbaar te kunnen worden gemaakt.
Er is bij sectie en toxicologisch onderzoek geen zekere doodsoorzaak gebleken. Het overlijden kan (niet met zekerheid) worden verklaard door verstikking als gevolg van omsnoerend en/of samendrukkend geweld op de hals waarbij de knevel in en voor de mond, door luchtwegbelemmering, aan het ontstaan van verstikking kan hebben bijgedragen. Of er een hartinfarct is opgetreden, en zo ja, of dit dan aan het overlijden heeft bijgedragen, is op grond van de sectiebevindingen niet aan te tonen of uit te sluiten.”
Ter terechtzitting van 13 november 2012 heeft dr. Maes deze conclusie bevestigd en verklaard dat de primaire doodsoorzaak van het slachtoffer verstikking is, welke weer hartfalen kan hebben veroorzaakt. De verstikking is veroorzaakt door van buitenaf komend geweld, waardoor mede eveneens ten gevolge daarvan zich een hartinfarct zou kunnen hebben voorgedaan. Aan de verstikking kan hebben bijgedragen het afsluiten van de luchtwegen door de geconstateerde bloedingen en zwellingen aan de slijmvliezen van de mond en neus van het slachtoffer. Het gebroken hoorntje van het tongbeen duidt op een ernstige en heftige geweldsinwerking, welke tot het overlijden van het slachtoffer kan hebben geleid.
Uit de rapportage van het NFI d.d. 20 april 2010, opgesteld door prof. dr. G.J.R. Maat, forensisch antropoloog en arts-anatoom, volgt dat de fractuur aan het rechter hoorntje van het tongbeen bij leven is opgelopen. Ter terechtzitting van 13 november 2012 heeft prof. dr. Maat verklaard dat de hals met forse kracht van voren dan wel tegelijkertijd van links en rechts moet zijn aangegrepen, wil het tongbeentje breken. De fractuur van het rechter hoorntje van het tongbeen kan een locale zwelling van de wand van de luchtwegen hebben veroorzaakt, welke een belemmering oplevert voor de luchtstroom naar de longen toe; daarmee kan dat hebben bijgedragen aan de verstikking.
Verder heeft dr. H.N.J.M. van Venrooij, arts en forensisch geneeskundige, ter terechtzitting van 13 november 2012 verklaard dat een pannenlap gedeeltelijk in de mond van het slachtoffer zat, welke pannenlap heel strak met een stropdas was gefixeerd. Hierdoor was de kaak naar achteren verplaatst en de tong met grote kracht strak tegen het gehemelte aangeduwd. De bij het slachtoffer opgetreden verstikking is een mogelijk gevolg van de pannenlap in de mond en daarmee een obstructie van de luchtwegen, mogelijk in combinatie met het gaan dichtzitten van de neus in de periode nadat de mond is dichtgemaakt. Daarnaast is een belangrijke mogelijkheid het omsnoerend geweld op de hals. Deze drie factoren kunnen zowel afzonderlijk als in combinatie met elkaar de verstikking hebben veroorzaakt.
Gelet op de bevindingen en verklaringen van dr. Maes, prof. dr. Maat en dr. Van Venrooij is het hof van oordeel dat het slachtoffer is overleden aan verstikking. De breuk van het rechter hoorntje van het tongbeen is veroorzaakt door samendrukkend geweld op de hals. Dit gegeven al dan niet in combinatie met de belemmering van de luchtwegen door de bij het slachtoffer aangebrachte knevel en de mogelijk luchtverminderende wijze van vastbinden heeft geleid tot de verstikking. Nu op grond van de rapportages en de toelichting daarop gegeven door de deskundigen ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2012, niet is vast te stellen noch is uit te sluiten of eveneens sprake is geweest van hartfalen, doch dit anderszins niet aannemelijk is geworden, is naar het oordeel van het hof een duidelijk aanwijsbare doodsoorzaak uit de forensische onderzoeken gebleken, namelijk de verstikking. Het eventuele hartfalen is niet uit te sluiten, maar de verstikking door het geweld op de hals en de belemmering van de luchtwegen blijft de primaire doodsoorzaak.
Het hof is van oordeel dat het op het slachtoffer toegepaste geweld zodanig is geweest dat het past bij de bij het slachtoffer geconstateerde letsels; dit geweld heeft uiteindelijk geleid tot de dood van het slachtoffer.
Naar het oordeel van het hof is genoegzaam vastgesteld dat die geweldshandelingen zijn toegepast door geen ander of anderen dan [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 2]. Voor een ander scenario te weten dat [medeverdachte 1] of een of meer anderen nadien is teruggegaan en verder geweld op het slachtoffer heeft/hebben uitgeoefend zijn geen aanwijzingen gevonden en mitsdien is een dergelijk ander scenario niet aannemelijk geworden.
Medeplegen
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachten, overweegt het hof als volgt.
Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte wist dat [medeverdachte 1] het slachtoffer een lesje wilde leren en dat hij met die wetenschap daarop samen met [medeverdachte 1] naar de woning van [medeverdachte 4] is gegaan en daar [medeverdachte 1] in contact heeft gebracht met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4], die bereid bleken op het verzoek van [medeverdachte 1] in te gaan om het slachtoffer een lesje te leren. Onderweg naar de woning van [medeverdachte 3] en - nadat [medeverdachte 3] was opgehaald - naar de woning van het slachtoffer is meermalen gesproken over het leren van een lesje aan het slachtoffer en het geldbedrag van € 150.000,- dat in zijn woning zou liggen. Midden in de nacht bij de woning aangekomen is de verdachte met [medeverdachte 1] in de auto blijven zitten, terwijl [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] gedurende enige tijd in de woning van het slachtoffer waren met het vooropgezette plan om het slachtoffer een lesje te leren en zich geld van hem toe te eigenen. Over “een lesje leren” legt verdachte uit dat dat betekent dat het slachtoffer in elkaar geslagen zou worden.34 De verdachte is samen met de medeverdachten vertrokken bij de woning van het slachtoffer en tezamen met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] naar de woning van [medeverdachte 4] gegaan. De verdachte wist dat [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] het slachtoffer hadden vastgebonden – één van de medeverdachten heeft verdachte gezegd door het slachtoffer te zijn gebeten35 - en welke goederen zij hadden meegenomen uit de woning.
De verdachte verklaart zelf voorts dat medeverdachte [medeverdachte 2] tegen hem zei dat hij “vingerafdrukken aan het poetsen was” voor dat hij de auto weer instapte.36 In de avond van 24 december 2009 heeft [medeverdachte 2] in de aanwezigheid van de verdachte nog getracht vanaf een telefooncel te bellen naar [medeverdachte 1].37
Gelet op de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is het hof van oordeel dat de verdachte, door [medeverdachte 1] in contact te brengen met de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] en door voor, tijdens en na de van te voren tezamen besproken gewelddadige en midden in de nacht uitgevoerde confrontatie met het slachtoffer deel te blijven uitmaken van de groep, bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachten en dat hij dan ook als medepleger moet worden aangemerkt.
Het verweer van de raadsvrouw wordt gelet hierop verworpen.
Opzet op de dood van het slachtoffer
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier of het verhandelde ter terechtzitting geen aanwijzing dat verdachte het boos opzet op de dood van het slachtoffer had.
Voor opzettelijk handelen in de zin van voorwaardelijk opzet is vereist dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer door haar gedragingen en die van haar medeverdachten zou komen te overlijden.
Naar het oordeel van het hof is in het samenstel van feiten en omstandigheden, zoals hierboven is uiteengezet, de kans als aanmerkelijk te kwalificeren dat het in de woning op het slachtoffer toegepaste geweld zodanig zou zijn dat het slachtoffer ten gevolge daarvan zou komen te overlijden. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat het de verdachte is geweest die [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] heeft benaderd teneinde op verzoek van [medeverdachte 1] het slachtoffer een lesje te leren; dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] samen met [medeverdachte 3], alle drie grote en sterke mannen, in de nachtelijke uren de woning van het slachtoffer zijn binnengegaan om hem dat lesje te leren en hem EUR 150.000,- afhandig te maken. [medeverdachte 3] was daarbij in het bezit van een wapen; dit wapen is in de auto tevoorschijn gehaald; alle andere aanwezigen waren van het aanwezig zijn van dit wapen op de hoogte en [medeverdachte 1] heeft bij het zien van dit wapen nog opgemerkt dat het slachtoffer niet mocht worden doodgemaakt of dood geschoten. Het hof gaat er dan ook aan voorbij dat verdachte verklaart dat hij daarvan niet wist.
De verdachte had onder deze omstandigheden kunnen en moeten voorzien dat deze mannen bij het leren van een lesje aan het slachtoffer en hem EUR 150.000,- afhandig te maken hevig geweld ook de dood tengevolge hebbend zouden kunnen toepassen, al was het maar vanwege het aan de zijde van het slachtoffer te verwachten verzet. De verdachte heeft deze aanmerkelijke kans bewust aanvaard door op geen enkel moment in te grijpen, óók niet nadien nadat in zijn bijzijn tegen [medeverdachte 1] was gezegd dat het slachtoffer was vastgebonden en geslagen en dat [medeverdachte 1] het slachtoffer moest gaan losmaken, of zich op enig moment te distantiëren. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte daarmee voorwaardelijk opzet gehad op de dood van het slachtoffer.
Voorbedachte raad
Het hof stelt voorop dat van voorbedachte raad sprake is indien de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden over de betekenis en de mogelijke gevolgen van het te nemen of genomen besluit en zich daarvan rekenschap te geven. Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat het voor de verdachte duidelijk moet zijn geweest wat [medeverdachte 1] wilde dat met het slachtoffer moest gebeuren. [medeverdachte 1] heeft dit als eerste aan de verdachte verteld, waarop hij [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] heeft benaderd. Onderweg naar de woning van het slachtoffer is ook nog besproken wat er met het slachtoffer diende te gebeuren: hem moest een lesje worden geleerd; hij moest worden geslagen en vastgebonden. Het moest lijken op een beroving; enig geld dat [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] in de woning zouden aantreffen mochten zij meenemen. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte in de tussenliggende tijdspanne voldoende tijd en gelegenheid gehad om zich te kunnen beraden over de betekenis en de mogelijke gevolgen van zijn besluit en zich daarvan rekenschap te geven. De verdachte heeft mitsdien gehandeld met voorbedachten rade.
Nadere bewijsoverweging ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde
Voor zover de raadsvrouw – overeenkomstig de door haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde – pleitnota heeft willen betogen dat de verdachte geen oogmerk heeft gehad op de wederrechtelijke toe-eigening van de door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] uit de woning van het slachtoffer meegenomen goederen, overweegt het hof als volgt.
Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt dat de verdachte wist dat tegen [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is gezegd dat het slachtoffer EUR 150.000,- in zijn slaapkamer bewaarde en dat zij dit bij aantreffen mochten meenemen. Uit de verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] volgt verder dat de verdachte wist dat het hun bedoeling was om dat geldbedrag te stelen. Ook heeft de verdachte gezien dat [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] de woning hebben verlaten met onder meer een mobiele telefoon, twee armbanden, een geldbedrag en een scheerapparaat. Gelet hierop is het hof van oordeel dat het oogmerk van de verdachte heeft gezien op het wegnemen van geld (EUR 150.000,-). Dat uiteindelijk door [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] een ander bedrag en andere goederen zijn weggenomen doet hier niets aan af. Het verweer moet worden verworpen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
het onder 1 primair, impliciet primair, bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van moord.
het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft..
Strafbaarheid van de verdachte
Voor zover de raadsvrouw – op gronden als vermeld in de door haar overgelegde en in het procesdossier gevoegde pleitnota – willen betogen dat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging nu hem een beroep op psychische overmacht toekomt, overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt voorop dat een beroep op psychische overmacht in de zin van artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht slechts kan slagen wanneer sprake is van een van buiten komende drang of dwang waaraan de verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en ook niet behoefde te bieden. Nu de verdachte noch zijn raadsvrouw nader heeft aangeduid of onderbouwd waarin de van buiten komende drang of dwang heeft bestaan, en het hof ook overigens niet van een dergelijke drang of dwang is gebleken, moet het beroep op psychische overmacht worden verworpen.
Ook overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Het bewezen verklaarde is dus strafbaar, terwijl ook de verdachte strafbaar is.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair, impliciet primair, en 2 primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In de nacht van 23 op 24 december 2009 heeft de verdachte de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] benaderd naar aanleiding van het verzoek van medeverdachte [medeverdachte 1] dat het slachtoffer een lesje moest worden geleerd. Hierop is hij samen met [medeverdachte 1], [medeverdachte 4], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de woning van het slachtoffer gegaan en zijn [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] de woning binnengedrongen waar zij het slachtoffer “een lesje” hebben geleerd. Het slachtoffer is aangetroffen in zijn slaapkamer, daar onder schot gehouden, aan polsen en enkels geboeid, gekneveld door een pannenlap welke in zijn mond was geduwd en gefixeerd met een stropdas en geblinddoekt door een overhemd over zijn gezicht heen te binden. De bij het slachtoffer geconstateerde letsels getuigen ervan dat op hem zeer ernstig en hevig geweld is toegepast, aan welk geweld hij uiteindelijk is komen te overlijden. De woning van het slachtoffer is vervolgens doorzocht naar geld. Het hof gaat ervan uit dat het slachtoffer doodsangsten heeft uitgestaan, alvorens op gruwelijke wijze door verstikking te overlijden.
Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn medeverdachten zich schuldig gemaakt aan moord in vereniging en diefstal met geweld, welk geweld de dood ten gevolge heeft gehad. Zij hebben hiermee het slachtoffer van het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, ontnomen. Ook hebben zij geen enkel respect getoond voor de veiligheid die een woning moet bieden aan degene die er woont.
Daarnaast hebben zij de nabestaanden van het slachtoffer een onuitsprekelijk en onherstelbaar leed aangedaan. In dit verband maakt het hof ook melding van de omstandigheid dat de zoon van het slachtoffer, zijn vader op 24 december 2009 volkomen onvoorbereid, gekneveld, vastgebonden en dood in diens huis heeft aangetroffen, hetgeen een diep schokkende ervaring voor hem moet zijn geweest.
Voorts brengen feiten als de onderhavige heftige gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 oktober 2012, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Voorts heeft het hof acht geslagen op een rapportage Pro Justitia d.d. 11 november 2010, opgemaakt door W.J.L. Landers, psycholoog. In de rapportage is vermeld dat op basis van het onderzoek naar de levensloop, de bestudering van de stukken en de gespreksindrukken kan worden geconcludeerd dat de persoonlijkheid van de verdachte niet wordt gekenmerkt door opvallende trekken. Er is derhalve geen sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een persoonlijkheidsstoornis. Er zijn ook geen aanwijzingen gevonden voor een ziekelijke stoornis. Daarnaast heeft het hof acht geslagen op een reclasseringsadvies van het Leger des Heils d.d. 15 december 2010, opgemaakt door I. van ’t Wout, reclasseringswerker.
Bij het bepalen van de strafduur neemt het hof voorts ook in aanmerking de rol die de verdachte in het geheel heeft gehad. De verdachte heeft de hem bekende [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] benaderd om het plan van [medeverdachte 1] uit te voeren. Hij is in de auto meegegaan naar de woning van het slachtoffer, waar hij samen met [medeverdachte 1] in de auto is blijven zitten totdat [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] terug waren uit de woning. Anders dan de medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] is de verdachte niet in de woning van het slachtoffer geweest en heeft hij ook geen geweldshandelingen ten aanzien van het slachtoffer verricht.
Naar het oordeel van het hof is gelet op de ernst van de feiten - alsook gelet op het belang van de speciale en generale preventie en daarnaast ook met het oog op de andere strafdoeleinden van genoegdoening en vergelding – als reactie op de onderhavige feiten een gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden.
Nu de verdachte een kleiner aandeel heeft gehad in het geheel dan al zijn medeverdachten zal het hof rekening houden met die omstandigheid en zal het hof aan de verdachte een lagere straf opleggen dan aan de medeverdachten. Alles overwegende is het hof van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes jaren een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [nabestaande 1] en [nabestaande 2]
In het onderhavige strafproces hebben [nabestaande 1] en [nabestaande 2] zich gezamenlijk als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde, tot een bedrag van
€ 3.574,97. Voorts heeft de benadeelde partij aan kosten voor rechtsbijstand gevorderd een bedrag van € 4.425,03.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 977,76. Voorts is aan de orde de door benadeelde partij gemaakte en in eerste aanleg toegewezen kosten voor rechtsbijstand, tot een bedrag van € 1.440,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 6.455,83, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 2.697,05.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair, impliciet primair, en 2 primair bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op € 1.440,-, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van de nabestaanden [nabestaande 1] en [nabestaande 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 977,76 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [nabestaande 1] en [nabestaande 2].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 289 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, impliciet primair, en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, impliciet primair, en 2 primair bewezen verklaarde strafbaar en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [nabestaande 1] en [nabestaande 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [nabestaande 1] en [nabestaande 2] ter zake van het onder 1 primair, impliciet primair, en 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 1.440,00 (duizend vierhonderdveertig euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [nabestaande 1] en [nabestaande 2], een bedrag te betalen van € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) bestaande uit € 977,76 (negenhonderdzevenenzeventig euro en zesenzeventig cent) materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 (negentien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde partij.
Dit arrest is gewezen door mr. R.C.A. Duindam, mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen en mr. J.A.C. Bartels, in bijzijn van de griffier mr. N.N.D. Bos.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 december 2012.
- 1.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 oktober 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009038893, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 51 e.v. en een geschrift, zijnde een verslag van onderzoek op plaatsdelict door forensisch arts NFI, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 266 e.v.
- 2.
Een geschrift, zijnde een rapportage van het NFI d.d. 7 mei 2010, opgemaakt en ondertekend door dr. J.H.A. Nagel, als bijlage gevoegd in het FO dossier, p. 481.
- 3.
Een geschrift, rapportage van het NFI d.d. 15 april 2010, opgemaakt en ondertekend door dr. J.H.A. Nagel, als bijlage gevoegd bij het FO dossier, p. 459.
- 4.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 96 e.v., proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens [telefoonnummer 2] d.d. 21 april 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 186 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 4 mei 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 117 en proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] d.d. 6 mei 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 27.
- 5.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 maart 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 96 e.v., proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens [telefoonnummer 2] d.d. 21 april 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage AH, p. 186 e.v. en proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 4 mei 2010, nr. 2009/038893, ZD bijlage G, p. 620.
- 6.
De verklaringen van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 7.
Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [verdachte] d.d. 6 mei 2010 van de politie Haaglanden, ZD bijlage V, p. 86.
- 8.
De verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 4], afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 2 januari 2011.
- 9.
Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 5 mei 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 138.
- 10.
Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012, de verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
- 11.
Proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 10 mei 2010 van de politie Haaglanden, nr. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99.
- 12.
Verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 11 januari 2011.
- 13.
Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 14.
Verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 10 mei 2010 en 17 mei 2010 van de politie Haaglanden, nrs. 2009/038893, ZD bijlage V, p. 99 en 110.
- 15.
Verklaring van de verdachte [verdachte] ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 16.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 17.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012, de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 3] ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
- 18.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 19.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
- 20.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
- 21.
De verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 22.
De verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 23.
De verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
- 24.
Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 25.
Het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 10 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 101 en 102 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2012.
- 26.
Verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in eerst aanleg van 11 januari 2011.
- 27.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] en de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting van 2 november 2012 en de reconstructie van de medeverdachte [medeverdachte 4] getoond ter terechtzitting van 9 november 2012.
- 28.
Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 29.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 30.
Verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 31.
Verklaringen van de getuigen [medeverdachte 2], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en de verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 32.
Proces-verbaal van verhoor d.d. 14 mei 2010, ZD bijlage V, p. 163.
- 33.
Verklaring van de getuige [medeverdachte 4] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012 en het proces-verbaal van verhoor van de medeverdachte [medeverdachte 4] d.d. 6 mei 2010, nr. 2009/38893, ZD bijlage V, p. 92.
- 34.
Verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd tegenover de rechter-commissaris op 7 mei 2010.
- 35.
Verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 36.
Verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- 37.
Verklaring van de verdachte [verdachte] afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 2 november 2012.
- -
21 - 22-001288-11