JWB 2015/93
Procesrecht
HR 20-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:393
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 februari 2015
- Zaaknummer
13/04498
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht (V)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:393, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑02‑2015
ECLI:NL:HR:2015:37, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑01‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:1868, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑12‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑09‑2013
- Wetingang
Art. 31 Rv
Essentie
Procesrecht
Samenvatting
Casus
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 9 januari 2015 een arrest uitgesproken. Bij brief van 13 januari 2015 heeft de advocaat van de Gemeente de Hoge Raad verzocht het dictum van dat arrest op de voet van art. 31 Rv te herstellen. Het dictum in het incidentele beroep luidt:
“in het incidentele beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding
in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.” ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.