Hof Den Haag, 08-03-2016, nr. 200.121.606/01
ECLI:NL:GHDHA:2016:601, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
08-03-2016
- Zaaknummer
200.121.606/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Goederenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHDHA:2016:601, Uitspraak, Hof Den Haag, 08‑03‑2016; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2270, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
ECLI:NL:GHDHA:2015:4026, Uitspraak, Hof Den Haag, 12‑05‑2015
ECLI:NL:GHDHA:2013:5416, Uitspraak, Hof Den Haag, 05‑03‑2013
Uitspraak 08‑03‑2016
Inhoudsindicatie
Nakoming of opheffen erfdienstbaaheid; geen redelijk belang; artikel 5:79 BW. Verzwaring erfdienstbaarheid.
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.121.606/01
Zaak-/rolnummer rechtbank : 96133 / HA ZA 11-2579
arrest van 8 maart 2016
inzake
Dordtse Schoolvereniging voor Basisonderwijs op Algemene Grondslag,
gevestigd te Dordrecht,
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: School Vest,
advocaat: mr. J.P. Heering te Den Haag,
tegen
1. [geïntimeerde 1],
2. [geïntimeerde 2],
3. [geïntimeerde 3],
allen wonende te [woonplaats],
geïntimeerden in principaal appel,
appellanten in incidenteel appel,
hierna gezamenlijk in (mannelijk) enkelvoud te noemen: [geïntimeerde 1] c.s.,
advocaat: mr. P.A. van Lange te Dordrecht.
Het verdere verloop van het geding
Voor het verloop van de procedure tot 12 mei 2015 verwijst het hof naar het tussenarrest van die datum, waarbij School Vest in de gelegenheid is gesteld een akte en een memorie van antwoord in incidenteel appel te nemen en voorts een descente en een comparitie van partijen is gelast. School Vest heeft vervolgens ter rolle van 16 juni 2015 een akte tevens memorie van antwoord in incidenteel appel genomen. [geïntimeerde 1] c.s. heeft daarop gereageerd bij antwoordakte van 28 juli 2015. Daarna heeft de descente plaatsgevonden op 9 november 2015. Aansluitend heeft de comparitie van partijen plaatsgevonden. Van de descente en de zitting is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens is arrest bepaald.
De verdere beoordeling van het hoger beroep
1.1.
Voor de vaststelling van de feiten en een samenvatting van het oordeel van de rechtbank en van de gewijzigde eis van School Vest verwijst het hof naar zijn tussenarrest van 12 mei 2015.
1.2.
[geïntimeerde 1] c.s. heeft in de eerste plaats aangevoerd dat de vordering tot nakoming van de erfdienstbaarheid moet worden afgewezen omdat die uitgaat van een onjuiste en onterechte inhoud en uitvoering van de erfdienstbaarheid. Hij moet weliswaar dulden dat de eigenaar van het heersend erf komt en gaat naar zijn erf, maar niet dat via het heersend erf andere erven worden ontsloten of dat eigenaren van andere erven gebruik maken van de erfdienstbaarheid. [geïntimeerde 1] c.s. stelt dat hij alleen maar toegang hoeft te geven tot het perceel ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid is gevestigd en dat hij niet hoeft te dulden dat men van de ene kant van het schoolplein naar de andere kant (gelegen op een ander erf) loopt of de school betreedt en binnen van het ene erf naar het andere loopt. School Vest wenst met een beroep op artikel 5:80 BW een volledige nieuwe erfdienstbaarheid te creëren, aldus [geïntimeerde 1] c.s.
1.3.
Het hof stelt voorop dat niet in geschil is dat slechts een gedeelte van het perceel met nummer 6775 (het perceel van School Vest) heersend is omdat dit perceel is ontstaan door samenvoeging van het oorspronkelijke, heersend erf met andere percelen. Voorts is bij de overdracht van perceel 6775 aan School Vest het heersende erf gesplitst, waarbij School Vest eigenaar werd van een deel van het heersend erf en de gemeente eigenaar bleef van het overige deel van het heersend erf. Verder heeft School Vest onbetwist gesteld dat het schoolgebouw deels is gebouwd op het heersend erf en voor het overige op het andere deel van het perceel dat niet heersend is. Beoordeeld moet worden of de erfdienstbaarheid mede strekt tot het feitelijk gebruik van het dienend erf om (via het heersend erf) ook het overige deel van het perceel te bereiken ten behoeve waarvan de erfdienstbaarheid niet is gevestigd. [geïntimeerde 1] c.s. heeft met juistheid betoogd dat een erfdienstbaarheid gevestigd ten behoeve van een bepaald erf niet ook kan strekken ten behoeve van andere percelen (HR 13 maart 1981 NJ 1982/38). Nu het perceel dat eigendom is geworden van School Vest één geheel is geworden doordat het schoolgebouw, dat voor een deel is gebouwd op het heersend erf en voor het overige op het andere deel van het perceel, en het schoolplein feitelijk gebruikt worden als één geheel, wijkt de zaak af van het geschil dat uitmondde in voornoemd arrest van de Hoge Raad. Naar het oordeel van het hof is de uitoefening door School Vest van haar recht om via het perceel van [geïntimeerde 1] c.s. van en naar de Singel te komen van en te gaan naar haar perceel (het schoolplein en het schoolgebouw) overeenkomstig de aard en de (huidige) inrichting en functie van het heersend erf. Het gaat er immers om dat naar huidige maatschappelijke opvattingen een school en het bijbehorende schoolplein als één geheel moeten worden beschouwd en dat het onwerkbaar zou zijn indien via het dienende erf uitsluitend een gedeelte van dat geheel zou worden ontsloten. De inrichting van het heersend erf is gewijzigd na de overdracht van het perceel aan School Vest en dat betekent weliswaar een verzwaring van de erfdienstbaarheid, maar de notariële akte van 1929 waarbij de erfdienstbaarheid is gevestigd staat een dergelijke verzwaring toe indien de bestemming wijzigt. Niet in geschil is dat na overdracht van het perceel aan School Vest de bestemming van het heersend erf – een schoolgebouw waarin onderwijs wordt gegeven aan leerlingen van de basisschool – is gewijzigd.
1.4.
Kern van het geschil dat in reconventie in eerste aanleg voorlag is de vraag of de erfdienstbaarheid moet worden opgeheven omdat School Vest geen redelijk belang heeft bij uitoefening van de erfdienstbaarheid en dat niet aannemelijk is dat dat belang terug komt. De rechtbank heeft die vraag bevestigend beantwoord en heeft de reconventionele vordering toegewezen. Met de grieven 2 en 3 komt School Vest op tegen deze beslissing. [geïntimeerde 1] c.s. stelt in de eerste plaats dat uitoefening van de erfdienstbaarheid door School Vest onmogelijk is geworden, aangezien het dienend erf thans slechts bereikbaar is door een tussenliggend perceel over te steken dat in eigendom is van de gemeente Dordrecht. School Vest heeft om die reden geen enkel belang meer bij het gebruik van de erfdienstbaarheid. Het hof volgt [geïntimeerde 1] c.s. niet in die stelling. Gesteld noch gebleken is dat de gemeente Dordrecht de toegang tot de betreffende strook grond aan School Vest heeft ontzegd of zal ontzeggen. Dit is ook niet aannemelijk, aangezien de strook grond, die is gecreëerd om de eigenaren van de naastgelegen woonhuizen een achteruitgang te verschaffen, een (zeker) openbaar karakter heeft. Overigens heeft School Vest onbetwist gesteld dat de gemeente de grond aan haar te koop heeft aangeboden.
1.5.
[geïntimeerde 1] c.s. stelt zich verder op het standpunt dat, anders dan ten tijde van de vestiging van de erfdienstbaarheid, het heersend erf thans zowel per auto als te voet goed bereikbaar is vanaf de Waterbeekstraat. De doorgang via het dienend erf naar de Singel speelt geen rol in het evacuatieplan van de school. Het hof verwerpt dit betoog. Artikel 5:79 BW bepaalt dat de rechter een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en niet aannemelijk is dat het redelijk belang daarbij zal terugkeren. Reeds uit de bewoordingen van deze bepaling volgt dat de beoordelingsmaatstaf uitgaat van alléén het belang van de gerechtigde bij de uitoefening van zijn recht, hetgeen betekent dat de belangen van de eigenaar van het dienend erf bij opheffing geen rol spelen, behoudens in het geval van misbruik van bevoegdheid. Aan de stellingen die [geïntimeerde 1] c.s. heeft aangevoerd in het kader van een door de rechter te maken afweging van de belangen van de eigenaar van het heersend erf tegen die van de eigenaren van het dienend erf gaat het hof dan ook voorbij. School Vest betoogt dat zij wel degelijk een redelijk belang heeft bij uitoefening van de erfdienstbaarheid. Zij heeft er belang bij dat de leerlingen het schoolterrein ook kunnen verlaten via de Singel. In de eerste plaats is het in het kader van efficiency van belang dat de leerlingen (al dan niet met ouders) het schoolterrein verspreid kunnen betreden en verlaten. Door de verspreide aankomst en vertrek zullen er minder verkeersopstoppingen ontstaan aan de Waterbeekstraat, hetgeen de verkeersveiligheid bevordert. Ten tweede stelt School Vest dat de erfdienstbaarheid van groot belang is in het geval van noodsituaties, nu deze ontsluiting een extra evacuatieroute biedt in het geval van brand of andere calamiteiten. Het huidige ontruimingsplan voorziet enkel in vluchtroutes over de Waterbeekstraat waardoor er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan omdat de hulpdiensten, 400 kinderen en het aanwezige personeel allemaal gebruik moeten maken van dezelfde korte, doodlopende straat. Daarnaast zal de huidige verzamelplek niet meer beschikbaar zijn in geval van calamiteiten omdat in januari 2016 zal worden begonnen met de bouw van een gymzaal op het terrein aan de overzijde van het schoolgebouw. Het hof is van oordeel dat School Vest voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat zij een redelijk belang heeft bij het behoud van de erfdienstbaarheid. Het hof acht voorts deze belangen redelijk en legitiem; er is geenszins sprake van een situatie waarin voortzetting van de erfdienstbaarheid voor School Vest niet van betekenis moet worden geacht. In zoverre heeft School Vest de stelling van [geïntimeerde 1] c.s. dat School Vest geen redelijk belang heeft omdat het schoolgebouw goed bereikbaar is vanaf de Waterbeekstraat voldoende gemotiveerd betwist. Nu evenmin sprake is van misbruik van bevoegdheid, slagen de grieven.
1.6.
Het vorenoverwogene betekent dat [geïntimeerde 1] c.s. zal worden veroordeeld de erfdienstbaarheid die is gevestigd op zijn perceel na te leven in die zin dat hij de obstakels die gebruikmaking van de erfdienstbaarheid verhinderen, waaronder begrepen de betonnen schutting aan de achterzijde van zijn perceel, dient te verwijderen alsmede tot het toelaten op zijn perceel van de leerlingen, hun ouders en andere bezoekers van het schoolgebouw op schooldagen, een en ander vanaf een maand na betekening van dit arrest. Het hof is van oordeel dat de poort/het ijzeren hek niet behoeft te worden verwijderd, maar dat School Vest wel over een sleutel dient te beschikken zodat gebruik kan worden gemaakt van het dienend erf om te komen van en te gaan naar het schoolplein en schoolgebouw. De aan deze veroordeling gevorderde dwangsom van € 500,00 zal worden toegewezen, zij het dat het hof daaraan een maximum zal verbinden van € 25.000,00.
1.7.
Grief 1 richt zich tegen de overweging van de rechtbank dat het doel van de erfdienstbaarheid is geweest om de mogelijkheid te creëren om vanaf de openbare weg met de auto op het heersend erf te komen. De rechtbank heeft overwogen dat dit volgt uit de in de vestigingsakte opgenomen bewoordingen “binnenterrein” en “erfdienstbaarheid van weg om te komen van- en naar het bij deze verkochte terrein naar en van den Ferdinand Bolsingel”. Aangezien op het heersend erf niet langer een autobedrijf maar een school/schoolplein is gevestigd en het heersend erf tegenwoordig bereikbaar is via de hoofdingang van de school aan de Waterbeekstraat, is het doel dat destijds is beoogd komen te vervallen, aldus de rechtbank. Gelet op het slagen van de grieven 2 en 3 heeft School Veste geen belang bij de beoordeling van grief 1. Dat zelfde geldt voor grief 4 en de incidentele grief, die zijn gericht tegen de hoogte van de door de rechtbank vastgestelde schadeloosstelling van € 7.500,00, als voorwaarde voor de opheffing van de erfdienstbaarheid.
1.8.
De slotsom luidt dat het vonnis zal worden vernietigd en dat de vordering van School Vest in hoger beroep zal worden toegewezen, met in achtneming van hetgeen onder 1.7 is overwogen. Bij deze beslissing past dat [geïntimeerde 1] c.s. als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de eerste aanleg en van dit hoger beroep, zoals in het dictum nader is bepaald.
Beslissing
Het hof:
- vernietigt het vonnis van 25 juli 2012 van de rechtbank Dordrecht;
en, opnieuw rechtdoende:
- verplicht [geïntimeerde 1] c.s. de erfdienstbaarheid zoals gevestigd op het erf van [geïntimeerde 1] c.s. na te leven, hetgeen inhoudt het verwijderen van alle doorgang belettende obstakels, met uitzondering van de poort/het ijzeren hek, op het dienend erf alsmede het toelaten op schooldagen met en zonder rijwiel of kinderwagen van de leerlingen, hun ouders en alle andere bezoekers van het schoolgebouw aan de Waterbeekstraat op het dienend erf vanaf een maand na betekening van dit arrest, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag met een maximum van € 25.000,00;
- veroordeelt [geïntimeerde 1] c.s. in de proceskosten in eerste aanleg, tot op 25 juli 2012 vastgesteld op € 90,81 aan kosten voor het exploot, € 560,00 aan griffierecht en € 904,00 aan kosten voor de advocaat alsmede in de proceskosten in hoger beroep, tot op heden vastgesteld op € 92,17 aan kosten voor het exploot, € 666,00 aan griffierecht en € 4.023,00 aan kosten advocaat;
- verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. T.G. Lautenbach, S.A. Boele en J.E.H.M. Pinckaers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 maart 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Uitspraak 12‑05‑2015
Mrs. S.A. Boele, J.E.H.M. Pinckaers, T.G. Lautenbach
Partij(en)
arrest van 12 mei 2015
inzake
Dordtse Schoolvereniging voor Basisonderwijs op Algemene Grondslag.
gevestigd te Dordrecht,
appellante in principaal appel,
verweerster in incidenteel appel,
hierna te noemen: School Vest,
advocaat: mr. J.P. Heering te Den Haag,
tegen
- 1.
[geïntimeerde 1],
- 2.
[geïntimeerde 2],
- 3.
[geïntimeerde 3],
allen wonende te [woonplaats],
geïntimeerden in principaal appel,
appellanten in incidenteel appel,
hierna gezamenlijk in (mannelijk) enkelvoud te noemen: [geïntimeerde] c.s., advocaat: mr. P.A. van Lange te Dordrecht.
Het geding
Voor het verloop van de procedure rot 5 maart 2013 verwijst het hof naar het tussenarrest van die datum, waarbij een comparitie van partijen is gelast. De comparitie is gehouden op 8 april 2013 en van die zitting is proces-verbaal opgemaakt. Bij memorie van grieven tevens wijziging van eis (met producties) heeft School Vest vier grieven opgeworpen tegen het vonnis waarvan hoger beroep en heeft zij haar eis gewijzigd. Bij memorie van antwoord (met producties) heeft [geïntimeerde] c.s. de grieven bestreden. Partijen hebben vervolgens beide schriftelijk gepleit, waarbij zij schriftelijk op elkanders pleidooi hebben gereageerd. Tot slot hebben partijen de stukken overgelegd en arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1.
Partijen zijn niet opgekomen tegen de feiten die de rechtbank onder 2.1 tot en met 2.7 van het bestreden vonnis als vaststaand heeft aangemerkt. Het hof zal ook van die feiten uitgaan, met dien verstande dat niet in geschil is dat de door de rechtbank onder 2.2 genoemde kadastrale percelen en de eigendomsverhoudingen ten aanzien van die percelen in de loop van de procedure zijn gewijzigd als hierna omschreven. Het gaat in deze zaak om het volgende.
1.1
School Vest verzorgt onderwijs voor basisschoolleerlingen.
1.2
School Vest is eigenaar van het perceel grond met de kadastrale aanduiding gemeente Dordrecht sectie D nummer 6785 (verder: het heersende erf), alsmede van het schoolgebouw dat is gevestigd op dat perceel. Dit perceel is op 12 augustus 2013 ontstaan uit gedeelten van de percelen met kadastrale aanduiding gemeende Dordrecht sectie D nummers 6775, 5685, 5264, 4791, 4723, 2989 en 2988.
1.3
De gemeente Dordrecht is eigenaar van het perceel grond met de kadastrale aanduiding gemeente Dordrecht sectie D nummer 6788. Het betreft een smalle strook grond tussen het hiervoor genoemde perceel grond van School Vest enerzijds en de achterzijden van een aantal percelen gelegen aan de Singel en de Blekersdijk anderzijds.
1.4
[geïntimeerde] c.s. is eigenaar van het perceel grond met de kadastrale aanduiding gemeente [a-plaats] sectie [A] nummer [001], met de daarop gebouwde woning. Dit perceel ligt aan de [a-straat 1] te [a-plaats].
1.5
Het perceel van School Vest met de kadastrale aanduiding gemeente Dordrecht sectie D nummer 6785 bestond vroeger uit meerdere kadastrale percelen. Bij notariële akte van 23 augustus 1929 is ten behoeve van één van deze percelen (verder: het heersende erf) een erfdienstbaarheid gevestigd ten laste van het perceel van [geïntimeerde] c.s (verder: het dienende erf). In de voornoemde akte staat, voor zover van belang in deze procedure — het volgende vermeld:
‘de comparant ter eene zijde verklaarde te hebben verkocht aan den comparant Jacob van den Berg ter andere zijde die verklaarde te hebben gekocht: Het binnenterrein gelegen te Dordrecht nabij den Ferdinand Bolsingel, uitmakende het gedeelte ter grootte van ongeveer twaalf aren veertig centiaren van het perceel kadastraal bekend gemeente Dordrecht sectie D nummer 3768 als huis, loods en erf. voor het geheel groot veertien aren zes en tachtig centiaren. (…)
Ten behoeve van het verkochte en ten laste van het gedeelte van gezegd perceel gemeente Dordrecht sectie D nummer 3768, hetwelk wordt ingenomen door de gang loopende eerst open en daarna overdekt vanaf het verkochte naar den Ferdinand Bolsingel welke gang steeds minstens dezelfde hoogte als het overdekte gedeelte ervan moet houden, wordt gevestigd de erfdienstbaarheid van weg om te komen van-en naar het bij deze verkochte terrein naar en van den Ferdinand Bolsingel, welke erfdienstbaarheid te allen tijde zal kunnen worden verzwaard indien de bestemming van het heerschend erf mocht worden gewijzigd, komende de kosten van onderhoud van de gang alsmede de eventuele schaden welke mochten worden toegebracht aan de zijmuren en het gedeelte van het bovenhuis gebouwd hoven gezegde gang benevens aan het ijzeren hek voor rekening van den kooper (…)’
1.6
Ten tijde van de vestiging van de erfdienstbaarheid was het heersend erf gelegen tussen de Singel, de Vrieseweg, de Waterbeekstraat en de Blekersdijk en lag het niet (direct) aan een openbare weg. De toenmalige koper van het heersend erf en diens rechtsopvolgers exploiteerden daar een autobedrijf. In de loop der jaren zijn ten behoeve van dit autobedrijf aangrenzende percelen aan de Waterbeekstraat en de Blekersdijk gekocht, waardoor het autobedrijf direct aan de Waterbeekstraat kwam te liggen. In 2003 is het autobedrijf gefailleerd, waarna de gebouwen zijn afgebroken.
1.7
[geïntimeerde] heeft het dienende erf afgesloten door middel van een betonnen schutting, zodat er geen doorgang meer is van de Singel naar het heersend erf.
2.
In eerste aanleg heeft School Vest in conventie gevorderd dat:
- I.
de gevestigde erfdienstbaarheid naar redelijkheid wordt gewijzigd zodat ook voetgangers met een fiets aan de hand geduld moeten worden op het dienende erf:
- II.
[geïntimeerde] c.s. wordt veroordeeld tot het naleven van de erfdienstbaarheid zoals gevestigd op hun erf met inbegrip van hetgeen volgens onderdeel I van het petitum is gevorderd en gewijzigd, hetgeen inhoudt het verwijderen van alle doorgang beiettende obstakels met inbegrip van poort en/of deur op het dienende erf, alsmede het toelaten met en zonder rijwiel of kinderwagen van de leerlingen. hun ouders en alle bezoekers van het schoolgebouw aan de Waterbeekstraat op het dienende erf, dit alles binnen een termijn van zeven dagen na de dag van de uitspraak op straffe van een dwangsom van € 500.00 per dag nadien;
- III.
[geïntimeerde] c.s. wordt veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 10,000,00 en de kosten van deze procedure, alsmede voorwaardelijk, voor het geval niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden, de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proceskosten.
2.1
In reconventie heeft [geïntimeerde] c.s. in eerste aanleg primair gevorderd dat de erfdienstbaarheid, zoals gevestigd bij akte van 23 augustus 1929, wordt opgeheven. Subsidiair heeft [geïntimeerde] c.s., gevorderd dat de erfdienstbaarheid wordt gewijzigd in die zin, dat de eigenaar van het dienend erf heeft te dulden dat gebruikers van het heersend erf gedurende vier keer een half uur per dag, welke momenten te bepalen zijn door de eigenaar van het heersend erf, een en ander met veroordeling van School Vest in de kosten van de procedure.
2.2
Bij het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank de vorderingen in conventie afgewezen, met veroordeling van School Vest in de kosten van de procedure in conventie. In reconventie heeft de rechtbank de in het geding zijnde erfdienstbaarheid opgeheven, onder voorwaarde dat [geïntimeerde] c.s. School Vest een schadeloosstelling van € 7.500,- betaalt, met veroordeling van School Vest in de kosten van de procedure in reconventie.
3.
In hoger beroep heeft School Vest gevorderd het vonnis te vernietigen en opnieuw rechtdoende [geïntimeerde] c.s. te verplichten de erfdienstbaarheid na te leven, hetgeen inhoudt verwijderen van alle doorgang belettende obstakels met inbegrip van poort en/of deur op het dienende erf, alsmede het toelaten met en zonder rijwiel of kinderwagen van de leerlingen, hun ouders en alle andere bezoekers van het schoolgebouw aan de Waterbeekstraat op het dienend erf, dit alles binnen een termijn van zeven dagen na de dag van de uitspraak op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, met veroordeling van [geïntimeerde] c.s. in de kosten van de procedure in beide instanties.
4.
Het hof ziet aanleiding om in dit stadium van de procedure een plaatsopneming te gelasten, ter plaatse te houden bij het heersende en het dienende perceel. Het hof zal deze plaatsopneming gebruiken voor het opnemen van de situatie ter plaatse, zowel bij het perceel waarop de erfdienstbaarheid gevestigd is als bij de ingang van School Vest aan de Waterbeekstraat. Het hof zal tevens een comparitie van partijen gelasten, te houden aansluitend aan de plaatsopneming. De comparitie zal gebruikt worden om zo nodig nadere inlichtingen van partijen te verkrijgen en om met partijen te bespreken of zij in deze zaak tot een minnelijke regeling zouden kunnen komen. Het hof gaat er van uit dat partijen in onderling overleg een geschikte ruimte regelen waar de comparitie van partijen zal kunnen worden gehouden.
5.
School Vest heeft zich in deze procedure onder meer op het standpunt gesteld dat het evacuatieplan van de school vergt dat gebruik kan worden gemaakt van de erfdienstbaarheid op het perceel van [geïntimeerde]. School Vest heeft het evacuatieplan, waarbij is voorzien in de mogelijkheid om het schoolplein via het dienende erf te verlaten, niet in het geding gebracht. Het hof acht het van belang dat er duidelijkheid komt over de rol die het dienend erf speelt in de evacuatieplannen van de school. School Vest wordt daarom in de gelegenheid gesteld om dit evacuatieplan ter comparitie in het geding te brengen. School Vest dient daartoe het evacuatieplan uiterlijk twee weken vóór de comparitie van partijen aan het hof en aan de advocaat van [geïntimeerde] toe te zenden.
6.
Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] c.s. gesteld dat zij de door de rechtbank vastgestelde schadeloosstelling te hoog acht. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de erfdienstbaarheid volgens hem dient te worden opgeheven wegens de onmogelijkheid van de uitoefening daarvan als gevolg van omstandigheden die niet aan hem kunnen worden toegerekend. [geïntimeerde] c.s. meent dat hij om die reden geen schadeloosstelling hoeft te betalen. [geïntimeerde] c.s. stelt verder dat onduidelijk is welke maatstaf de rechtbank heeft gebruikt voor het vaststellen van de hoogte van de schadeloosstelling. Dit betreft, naar het hof begrijpt, een grief in incidenteel appel. [geïntimeerde] c.s. vordert in incidenteel appel, zo begrijpt het hof, dat het bestreden vonnis wordt vernietigd voor wat betreft de aan de opheffing van de erfdienstbaarheid gestelde voorwaarde dat [geïntimeerde] c.s. aan School Vest een schadeloosstelling van € 7.500,00 betaalt, althans dat de schadeloosstelling door het hof op een lager bedrag wordt vastgesteld. School Vest is nog niet in de gelegenheid gesteld om in incidenteel appel te antwoorden. Het hof zal School Vest in de gelegenheid stellen om haar memorie van antwoord in incidenteel appel ter comparitie te nemen, waarbij zij die memorie uiterlijk twee weken vóór de comparitie aan het hof en aan de advocaat van [geïntimeerde] dient toe te zenden.
7.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Beslissing
Het hof:
- —
gelast een descente ter plaatse van de [a-straat 1] te [a-plaats], alsmede aansluitend een comparitie van partijen voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling;
- —
beveelt partijen daartoe in persoon, vergezeld van hun raadslieden, te verschijnen op het hiervoor aangegeven adres op 16 juni 2015 te 10:30 uur;
- —
verstaat dat het hof reeds beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat overlegging daarvan voor de descente/comparitie niet nodig is;
- —
bepaalt dat School Vest ter descente/comparitie haar memorie van antwoord in incidenteel appel kan nemen, welke memorie uiterlijk twee weken vóór de descente/comparitie aan de griffie handel van dit hof en aan de wederpartij dient te worden toegezonden;
- —
bepaalt dat School Vest de in dit arrest onder 5, opgevraagde overige stukken uiterlijk twee weken vóór de descente/comparitie in kopie zal zenden aan de griffie handel van dit hof en aan de wederpartij;
- —
bepaalt dat partijen de bescheiden waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, zullen overleggen door deze uiterlijk twee weken vóór de descente/comparitie in kopie aan de griffie handel en aan de wederpartij te zenden;
- —
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.A. Boele, J.E.H.M. Pinckaers en T.G. Lautenbach en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 mei 2015 in aanwezigheid van de griffier.
Uitspraak 05‑03‑2013
Mrs. J.E.H.M. Pinckaers, A.E.A.M. van Waesberghe, M.J. van der Ven
Partij(en)
Arrest van 5 maart 2013
inzake
Dordtse Schoolvereniging voor Basisonderwijs op Algemene Grondslag,
gevestigd te Dordrecht,
appellante,
hierna te noemen: School Vest,
advocaat: mr. J.P. Heering te 's‑Gravenhage,
tegen
- 1.
[geïntimeerde 1],
wonende te [woonplaats],
- 2.
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats],
- 3.
[geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
hierna te noemen: [geïntimeerde] c.s.,
advocaat: mr. P.A. van Lange te Dordrecht.
Het geding
Bij exploot van 23 oktober 2012 is School Vest in hoger beroep gekomen van het vonnis van 25 juli 2012, door de rechtbank Dordrecht gewezen tussen partijen. Op de rolzitting van 12 februari 2013 is de zaak aangebracht.
Beoordeling van het hoger beroep
Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling. De comparitie kan ook worden benut om de mogelijkheden van mediation te bezien. Indien geen regeling tot stand komt en de zaak niet naar mediation wordt verwezen, zal de zaak in beginsel naar de rol worden verwezen. De comparitie zal dan verder worden benut om procedureafspraken te maken, zoals afspraken over termijnen en eventuele bewijslevering.
Beslissing
Het hof;
- —
beveelt partijen in persoon, als het om een rechtspersoon gaat deugdelijk vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is om een schikking aan te gaan, vergezeld van hun raadslieden, voor het verstrekken van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling te verschijnen voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. J.E.H.M. Pinckaers in het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag, en wei op maandag 8 april 2013 om 14.00 uur;
- —
bepaalt dat uitstel van deze comparitie eenmaal zal worden verleend, indien daarom, onder opgave van verhinderdata van beide partijen, binnen twee weken na dit arrest schriftelijk wordt verzocht;
- —
bepaalt dat School Vest een kopie van het volledige procesdossier van de eerste aanleg, inclusief producties, binnen twee weken na dit arrest naar de griffie handel van dit hof (Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-236) zal zenden;
- —
bepaalt dat partijen de bescheiden waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, zullen overleggen door deze uiterlijk twee weken vóór de comparitie aan de griffie handel en aan de wederpartij te zenden;
- —
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.E.H.M. Pinckaers, A.E.A.M. van Waesberghe en M.J. van der Ven en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2013 in aanwezigheid van de griffier.