NJB 2022/1288:Begin van uitvoering bij poging, art. 45 Sr: van een begin van is sprake bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf. Een belangrijke beoordelingsfactor daarbij is hoe dicht de vastgestelde gedragingen bij de voltooiing van het voorgenomen misdrijf lagen, bijvoorbeeld in tijd en/of plaats, en hoe concreet deze daarop waren gericht. Daarmee wordt ook afbakening van de poging ten opzichte van de strafbare voorbereiding bevorderd. Verder kan het bij poging gaan om een samenstel van gedragingen, met inbegrip van die van eventuele deelnemers. De aard van het misdrijf kan van belang zijn, maar niet noodzakelijk is dat al een bestanddeel van het misdrijf is vervuld. In casu – waarin het gaat om poging tot brandstichting van een auto – hebben verbalisanten de verdachte aangetroffen op een donkere plek direct naast de in de bewezenverklaring bedoelde personenauto, terwijl hij op dat moment een gasbrander onder de auto gooide, en de verbalisanten een sterke penetrante gaslucht rondom de auto en rondom de verdachte roken. In casu kon het hof oordelen dat sprake is van een begin van uitvoering. Daarbij telt dat op het moment van de ontdekking de voltooiing van de door de verdachte voorgenomen brandstichting nabij was, ook al werd er nog geen vuur, beschadiging of brandspoor waargenomen.