Uitvoeringsregeling motorrijtuigenbelasting 1994
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2014. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2014
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht is gecorrigeerd via een rectificatie (14-08-2014).
- Bronpublicatie:
17-06-2014, Stcrt. 2014, 17396 (uitgifte: 24-06-2014, regelingnummer: IZV2014/120)
- Inwerkingtreding
01-07-2014, terugwerkend tot: 01-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-06-2014, Stcrt. 2014, 17396 (uitgifte: 24-06-2014, regelingnummer: IZV2014/120)
- Vakgebied(en)
Belastingheffing van motorrijtuigen (V)
Belastingheffing van motorrijtuigen / Motorrijtuigenbelasting
1.
De belasting voor een motorrijtuig behoeft niet bij de aanvang van een tijdvak te zijn betaald indien het een ander tijdvak betreft dan:
- a.
een tijdvak als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet, met uitzondering van het tijdvak dat aanvangt met ingang van de dag van dagtekening van de eerste tenaamstelling van het motorrijtuig in het kentekenregister;
- b.
een tijdvak als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet.
2.
Bij toepassing van het eerste lid dient de belasting te zijn betaald binnen veertien dagen na de aanvang van het tijdvak, doch uiterlijk vóór het door de inspecteur daarvoor bepaalde tijdstip.