FED 2022/85
Verkrijging na gerechtelijke vaststelling vaderschap vindt niet plaats voor kracht van gewijsde van vaststellingsbeschikking.
HR 29-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:661, m.nt. prof. dr. A.E. de Leeuw
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 april 2022
- Magistraten
Mrs. Koopman, Wortel, Beukers-van Dooren, Boerlage, Cools
- Zaaknummer
21/00232
- Noot
prof. dr. A.E. de Leeuw
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS656830:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:661, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:835, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑01‑2021
- Wetingang
Art. 1 lid 1 ten 1°, 5, art. 21 lid 1 SW
Essentie
Verkrijging na gerechtelijke vaststelling vaderschap vindt niet plaats voor kracht van gewijsde van vaststellingsbeschikking.
Samenvatting
De erflater is in 2008 overleden, waarbij hij zijn echtgenote en dochter als erfgenamen achterliet. Vervolgens komt ook belanghebbende als erfgenaam in beeld, in 2014 wordt zijn vaderschap gerechtelijk vastgesteld. Daarmee is belanghebbende ook – met terugwerkende kracht – erfgenaam. Deze wijziging in de erfgenamen leidt ertoe dat de inspecteur de aan de echtgenote en dochter opgelegde aanslagen successierecht ambtshalve vermindert naar (in totaal) een afname van hun verkrijging met ⅓ van de omvang van de nalatenschap ten tijde van het moment van overlijden van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.