HR, 08-01-2021, nr. 20/01572
ECLI:NL:HR:2021:28
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
08-01-2021
- Zaaknummer
20/01572
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2021:28, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑01‑2021; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
In cassatie op: ECLI:NL:GHSHE:2020:1119
- Vindplaatsen
Belastingblad 2021/56 met annotatie van Redactie
Uitspraak 08‑01‑2021
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/01572
Datum 8 januari 2021
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (voorheen [A] B.V.) te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMERSFOORT (hierna: het College)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 2 april 2020, nr. 18/00680, betreffende van belanghebbende geheven leges.
1. Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 30 november 2018, nr. 13/03931, ECLI:NL:HR:2018:2199, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden (nr. 12/00627), met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2. Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het College heeft een verweerschrift ingediend.
Namens partijen is de zaak toegelicht, voor belanghebbende door
M.I. Robichon-Lindenkamp, advocaat te Amsterdam, voor het College door K. Vaalburg, advocaat te Amsterdam.
3. Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
4. Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2021.