PJ 2017/130
Verjaring premievordering. Volgens art. 3:308 BW vijf jaar na opeisbaarheid, waarbij de betalingstijd in het uitvoeringsreglement de opeisbaarheid vastlegt.
Hof Arnhem-Leeuwarden 09-05-2017, ECLI:NL:GHARL:2017:3886, m.nt. prof. dr. E. Lutjens
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
9 mei 2017
- Magistraten
Mrs. M.F.J.N. van Osch, C. Hoogland, A.L.H. Ernes
- Zaaknummer
200.183.919
- Noot
prof. dr. E. Lutjens
- JCDI
JCDI:ADS927005:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHARL:2017:3886, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 09‑05‑2017
- Wetingang
Art. 3:308, 6:38 BW
Essentie
Verjaring premievordering. Volgens art. 3:308 BW vijf jaar na opeisbaarheid, waarbij de betalingstijd in het uitvoeringsreglement de opeisbaarheid vastlegt.
Samenvatting
Verjaring premievordering verplicht bedrijfstakpensioenfonds? Het betreft premies over de jaren 2004-2008 waarover in 2014 een nota is gezonden door het bedrijfstakpensioenfonds. Volgens de werkgever is deze vordering verjaard op grond van art. 3:308 BW nu de opeisbaarheid meer dan vijf jaar in het verleden ligt. Volgens het uitvoeringsreglement geldt het volgende: ‘(…) De werkgever betaalt de verschuldigde premie zoals bedoeld in art. 6 aan het fonds ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.