NJ 2016/227
1. Verkeren in een toestand van verminderd bewustzijn als bedoeld in art. 243 Sr. 2. Geen rechtens te respecteren belang bij de klacht dat het hof niet uitdrukkelijk heeft beslist omtrent een (herhaald) verzoek tot het horen van een getuige.
HR 22-03-2016, ECLI:NL:HR:2016:465, m.nt. T. Kooijmans
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 maart 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/04919
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
T. Kooijmans
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110731:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:465, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑03‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2754, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
1. Het oordeel van het hof dat als gevolg van overmatig alcoholgebruik het slachtoffer heeft verkeerd in een toestand van verminderd bewustzijn en dat de verdachte van die toestand weet had, een en ander als bedoeld in art. 243 Sr, geeft mede gelet op de wetsgeschiedenis, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Hof heeft kunnen oordelen dat de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer in een toestand van verminderd bewustzijn verkeerde, waarbij het hof terecht tot uitgangspunt heeft genomen dat van de in art. 243 Sr bedoelde wetenschap van de dader ook dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.