Einde inhoudsopgave
Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven
25
Geldend
Geldend vanaf 13-04-2016
- Bronpublicatie:
13-04-2016, PbEU 2016, L 123 (uitgifte: 12-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-04-2016, PbEU 2016, L 123 (uitgifte: 12-05-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Besluitvorming
Staatsrecht / Wetgeving
In de toelichting bij elk voorstel geeft de Commissie het Europees Parlement en de Raad uitleg en motivering bij de door haar gekozen rechtsgrondslag en het door haar gekozen type rechtshandeling. De Commissie dient naar behoren rekening te houden met het verschil in aard en in gevolgen tussen verordeningen en richtlijnen.
De Commissie zet in haar toelichting ook uiteen hoe de voorgestelde maatregelen gerechtvaardigd zijn in het licht van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel en waarom zij verenigbaar zijn met de grondrechten. Voorts gaat de Commissie nader in op de reikwijdte en de resultaten van de door haar verrichte raadpleging van het publiek en van belanghebbenden, evenals van de door haar verrichte effectbeoordeling en evaluatie van bestaande wetgeving.
De drie instellingen wisselen van gedachten over een beoogde wijziging van de rechtsgrondslag wanneer die tot gevolg heeft dat in de plaats van de gewone wetgevingsprocedure een bijzondere wetgevingsprocedure of een niet-wetgevingsprocedure wordt toegepast.
De drie instellingen zijn het erover eens dat de keuze van de rechtsgrondslag het gevolg is van een juridische beoordeling die moet berusten op objectieve gronden die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn.
De Commissie blijft ten volle haar institutionele rol vervullen om ervoor te zorgen dat de Verdragen en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in acht worden genomen.