V-N 2019/22.7
Briefadres geen beletsel voor alleenstaande-ouderkorting
HR (A-G) 20-12-2018, ECLI:NL:PHR:2018:1414, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
20 december 2018
- Zaaknummer
18/01717
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS49929:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Heffingskorting
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1051, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑06‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1414, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑06‑2018
- Wetingang
art. 8.15 Wet IB 2001
Essentie
Volgens de A-G heeft iemand die met haar kind uit veiligheidsredenen op een briefadres staat ingeschreven toch recht op de alleenstaande-ouderkorting.
Samenvatting
Advocaat-generaal (A-G) Wattel heeft een conclusie, met bijlage, genomen in twee zaken (17/04516 en 18/01717), waarin het gaat om het niet voldoen aan de inschrijvingseis in het kader van de alleenstaande-ouderkorting. Het betreft de vraag hoe voor de toepassing van de alleenstaande-ouderkorting van (het inmiddels vervallen) art. 8.15 Wet IB 2001 de eis van inschrijving van ouder en kind op hetzelfde woonadres moet worden uitgelegd, als inschrijving op een woonadres van (een van) beiden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.