V-N 2019/31.17
Verhuurderheffing volgens Hoge Raad niet in strijd met art. 1 EP EVRM
HR 10-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:704, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 mei 2019
- Zaaknummer
18/02206
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS57991:1
- Vakgebied(en)
Verhuurderheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:704, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑05‑2019
- Wetingang
art. 1.4 Wet maatregelen woningmarkt 2014 II
Essentie
Hof Amsterdam oordeelt dat er voor X geen sprake is van een buitensporige last. X zou de verhuurderheffing namelijk kunnen opvangen door over te gaan tot vervreemding van onroerende zaken. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Samenvatting
Stichting X verschaft woonen/of werkruimte aan kunstenaars en koopt daartoe panden aan die waardevol zijn voor het stadsbeeld. Tevens stelt X zich ten doel om stadsschoon te redden. Tot de woningvoorraad van X behoren daardoor veel monumentale panden in de binnenstad van A met een hoge WOZ-waarde. X ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.