Einde inhoudsopgave
Provinciewet
Artikel 222 [Provinciale opcenten motorrijtuigenbelasting]
Geldend
Geldend van 01-01-2024 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
19-12-2023, Stcrt. 2023, 34842 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-12-2023, Stcrt. 2023, 34842 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000270123)
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Provinciale belastingen
Belastingen van lagere overheden (V)
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
Er kunnen provinciale opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting worden geheven van de in de provincie wonende of gevestigde houders van personenauto's en motorrijwielen, bedoeld in artikel 2, onderdelen b en d, en artikel 3 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en van degenen op wier naam een kenteken als bedoeld in artikel 62 van die wet is gesteld.
2.
Het aantal opcenten bedraagt voor de belastingtijdvakken die na 31 december 2011 aanvangen ten hoogste 138,30.
3.
Voor de berekening van het aan opcenten verschuldigde bedrag wordt uitgegaan van het tarief van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 zoals dat geldt op 1 april 1995, met dien verstande dat:
- a.
dit tarief voor motorrijwielen wordt vermenigvuldigd met het tarief zoals dat luidt op 1 april 2007 gedeeld door het tarief zoals dat luidde op 31 maart 2007;
- b.
dit tarief voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdelen b, c en f, en artikel 23a, eerste lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, wordt gedeeld door vier;
- c.
dit tarief voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 23a, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, wordt gedeeld door twee; en
- d.
dit tarief voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 23b, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, nihil bedraagt;
- da.
dit tarief voor motorrijtuigen, bedoeld in artikel 23b, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, wordt gedeeld door twee;
- e.
buiten beschouwing blijft de verhoging van de belasting, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994;
- f.
indien de hoofdsom en de provinciale opcenten zonder toepassing van artikel 84a, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994, samen meer bedragen dan het maximum, bedoeld in dat artikel, wordt voor de berekening van de provinciale opcenten, het maximum verminderd met de hoofdsom, waarbij het aandeel van de hoofdsom ten hoogste het genoemde maximum kan bedragen.
4.
Vanaf 1 januari 2013 wordt bij het begin van het kalenderjaar het aantal opcenten, genoemd in het tweede lid, bij ministeriële regeling van Onze Minister van Financiën vervangen door een ander aantal. Dit aantal wordt berekend door het te vervangen aantal te vermenigvuldigen met de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001, en de uitkomst, indien deze twee of meer decimalen telt, af te ronden op één decimaal. Indien het aantal opcenten in het voorafgaande jaar is afgerond, wordt de tabelcorrectiefactor toegepast op het niet afgeronde bedrag van het voorgaande jaar.
5.
Het aantal opcenten is voor alle motorrijtuigen, bedoeld in het eerste lid, gelijk.
6.
Onze Minister van Financiën verstrekt de provinciale besturen jaarlijks vóór 1 september een naar soort, gewichtsklasse en aantal gespecificeerd overzicht van de motorrijtuigen, bedoeld in het eerste lid. Het overzicht wordt opgesteld naar de toestand per 1 juli van het lopende jaar.