Hof Amsterdam, 19-06-2018, nr. 23-000120-17
ECLI:NL:GHAMS:2018:2916
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
19-06-2018
- Zaaknummer
23-000120-17
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2018:2916, Uitspraak, Hof Amsterdam, 19‑06‑2018; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2019:1707, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 19‑06‑2018
Inhoudsindicatie
Wederspannigheid. Verbalisanten werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000120-17
datum uitspraak: 19 juni 2018
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 5 januari 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-204620-16 tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 september 2016 te Heiloo, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, te weten [naam], brigadier van politie Eenheid Noord-Holland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten in uniform gekleed en belast met het verlenen van bijstand aan een onderzoek van de gemeente Heiloo naar diefstal van elektriciteit en/of gas, door voornoemde ambtenaar in zijn rug te trappen en/of te schoppen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de machtiging binnentreden is afgegeven in verband met een strafrechtelijk onderzoek terwijl er geen redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond. Daardoor was het betreden van het erf en de schuur onrechtmatig en was de verbalisant niet werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt dienaangaande als volgt.
Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat uit het dossier volgt dat de machtiging tot binnentreden in een woning is afgegeven in het kader van toezicht op de naleving van bijzondere wetgeving en niet vanwege een strafrechtelijk onderzoek, zodat niet, zoals door de raadsman aangevoerd, een verdenking van een strafbaar feit vereist was voordat een machtiging afgegeven kon worden. Uit de door de burgemeester van de gemeente Heiloo afgegeven machtiging blijkt dat zonder toestemming van de eigenaar en de bewoner(s) mocht worden binnengetreden in de woningen gelegen aan [adres 2] te Heiloo. Naar het oordeel van het hof strekt deze machtiging zich mede uit tot het betreden van de schuur alsmede het erf van deze woningen. Het betreden van het erf en het binnentreden in de schuur behorende bij de woning gelegen aan [adres 2] was derhalve niet onrechtmatig, zodat verbalisant [naam] in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening werkzaam was.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 28 september 2016 te Heiloo zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten [naam], brigadier van politie Eenheid Noord-Holland, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten in uniform gekleed en belast met het verlenen van bijstand aan een onderzoek van de gemeente Heiloo, door voornoemde ambtenaar in zijn rug te trappen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf
De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 500,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman heeft verzocht om, bij een veroordeling, de geldboete in termijnen op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 mei 2018 is hij eerder ter zake van een geweldsdelict onherroepelijk veroordeeld. Nu het een oudere veroordeling betreft zal het hof dit niet ten nadele van de verdachte wegen.
De verdachte heeft zich verzet tegen een politieambtenaar door hem in zijn rug te trappen. Dergelijk gedrag is ernstig, niet alleen omdat hiermee het werk van de politie wordt bemoeilijkt, maar ook omdat daarmee het gezag van de politie wordt aangetast. Bovendien getuigt dergelijk gedrag jegens politieambtenaren in functie van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. Dat de verdachte tot zijn daad kwam omdat zijn moeder bij de confrontatie met de politieambtenaar was betrokken rechtvaardigt dit geenszins.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete ter hoogte van € 500,00 passend en geboden. Het hof ziet evenmin aanleiding om de geldboete in termijnen op te leggen, nu de raadsman het daartoe strekkende verzoek onvoldoende heeft onderbouwd en het hof ook anderszins geen omstandigheden zijn gebleken die betaling in termijnen rechtvaardigen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 180 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. G. Oldekamp en mr. M.J. Dubelaar, in tegenwoordigheid van
R. Rasink, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 juni 2018.
mr. M.J. Dubelaar is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.