NJB 2016/889
Procespartij. Wederpartij. Zinloze toepassing van een rechtsregel. Vader V stelt een vordering in tegen dochter D. Hangende het geding in eerste aanleg overlijdt hij. Dochters D, E en F zijn de enige erfgenamen. De rechtbank wijst de vordering deels toe. D gaat in hoger beroep, met als geïntimeerden E en F. Het hof verklaart D niet-ontvankelijk op de grond dat het hoger beroep niet is ingesteld tegen de gezamenlijke vereffenaars. HR: Het zou zonder enige zin zijn te eisen dat D ook zichzelf, als mede-vereffenaar, in hoger beroep zou dagvaarden
HR 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:721
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/01426
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:721, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2485, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑12‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑02‑2015
- Wetingang
(art. 4:198, 4:203 BW)
Essentie
Procespartij. Wederpartij. Zinloze toepassing van een rechtsregel. Vader V stelt een vordering in tegen dochter D. Hangende het geding in eerste aanleg overlijdt hij. Dochters D, E en F zijn de enige erfgenamen. De rechtbank wijst de vordering deels toe. D gaat in hoger beroep, met als geïntimeerden E en F. Het hof verklaart D niet-ontvankelijk op de grond dat het hoger beroep niet is ingesteld tegen de gezamenlijke vereffenaars. HR: Het zou zonder enige zin zijn te eisen dat D ook zichzelf, als mede-vereffenaar, in hoger beroep zou dagvaarden
Partij(en)
D, adv. mr. R.K. van der Brugge, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.