Einde inhoudsopgave
Scheepsafvalstoffenbesluit Rijn- en binnenvaart
Artikel 45
Geldend
Geldend van 01-10-2024 tot 01-10-2026
- Bronpublicatie:
24-08-2024, Stb. 2024, 243 (uitgifte: 02-09-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-08-2024, Stb. 2024, 243 (uitgifte: 02-09-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
In bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen wordt na lossing de laadruimte of de ladingtank gewassen overeenkomstig de losstandaarden en de afgifte- en innamevoorschriften van aanhangsel III behorende bij de Uitvoeringsregeling en wordt afvalwater dat ladingrestanten bevat ingenomen en behandeld en daarna op de bedrijfsriolering geloosd onderscheidenlijk in de laadruimte of de ladingtank achtergelaten.
2.
In bij regeling van Onze Minister te bepalen gevallen wordt na lossing de ladingtank ontgast overeenkomstig de ontgassingsstandaarden in Aanhangsel IIIa behorende bij de Uitvoeringsregeling.
3.
Tot het moment dat de termijn van twee jaar, bedoeld in artikel 11.01, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling, is verstreken, is het verboden om de dampen van de goederen met de UN-nummers vermeld in Tabel II van aanhangsel IIIa bij het verdrag in de atmosfeer uit te stoten, tenzij aan de voorwaarden, bedoeld in dat aanhangsel, wordt voldaan. De dampen van deze goederen worden ontgast overeenkomstig het tweede lid, tenzij anders is bepaald in artikel 7.04 van de Uitvoeringsregeling.
4.
De kosten voor de ontgassing, bedoeld in het derde lid, worden verdeeld overeenkomstig artikel 7.06 van de Uitvoeringsregeling.