RSV 2024/206
Dagloonvaststelling WIA – Loonloze tijdvakken in referteperiode – Verschil in berekeningswijze WW-dagloon en WIA-dagloon is op grond van artikel 14 EVRM en artikel 1 TP bij het EVRM in strijd met het verbod op discriminatie.
CRvB 30-07-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1523, m.nt. mr. P. van Dongen
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
30 juli 2024
- Magistraten
Mrs. A.I. van der Kris, E. Dijt, M.L. Noort
- Zaaknummer
21/231 WIA
- Noot
mr. P. van Dongen
- JCDI
JCDI:ADS986232:1
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2024:1523, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 30‑07‑2024
- Wetingang
Essentie
Dagloonvaststelling WIA – Loonloze tijdvakken in referteperiode – Verschil in berekeningswijze WW-dagloon en WIA-dagloon is op grond van artikel 14 EVRM en artikel 1 TP bij het EVRM in strijd met het verbod op discriminatie.
Samenvatting
De betrokkenen in deze drie zaken menen dat hun dagloon voor hun WIA-uitkering te laag is vastgesteld. Zij hebben in de referteperiode meerdere loonloze tijdvakken liggen die de hoogte van hun dagloon drukken omdat artikel 16 Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (Dagloonbesluit) voorschrijft dat het loon genoten in de referteperiode gedeeld moet worden door 261 dagloondagen. Dus ook in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.