NJB 2018/2017:Invorderingsrente. Unierechtelijke beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid. Zorgvuldigheidsbeginsel. Uitgebreide overwegingen ten overvloede “omwille van de rechtsontwikkeling en met het oog op duidelijkheid voor de rechtspraktijk”. Rechter is niet meer bevoegd een onder het oude recht aanhangig geschil over vergoeding van zogenoemde Irimie-rente zonder een voorafgaande rentevaststellingsbeschikking van de ontvanger te beslechten. Hoge Raad geeft in overwegingen ten overvloede duidelijkheid over diverse aspecten van de nieuwe regeling van artikel 28c Invorderingswet. Voorwaarde van het binnen een bepaalde termijn moeten doen van een verzoek tot vergoeding van ‘Irimie-rente’ is niet in strijd met het Unierecht. Zorgvuldigheidsbeginsel brengt mee dat de belastingdienst de belastingplichtige schriftelijk informeert dat een verzoek om een (extra) Irimie-rentevergoeding binnen zes weken moet worden gedaan. Indien de belastingdienst dat nalaat, kan een eventuele overschrijding van de zeswekentermijn niet aan de betrokken belastingplichtige worden tegengeworpen, tenzij aannemelijk is dat hij van dit een en ander op de hoogte was of redelijkerwijs geacht moet worden dat te zijn geweest (analogie met 6:11-jurisprudentie)