RFR 2014/3
Wet Bopz. Tot welk moment kan de geneesheer-directeur betrokkene bij voorwaardelijke machtiging onvrijwillig opnemen o.g.v. art. 14d lid 1 Wet Bopz (conversie)?
HR 25-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:1040
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, M.A. Loth, C.E. Drion, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
13/02618
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- JCDI
JCDI:ADS655494:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:1040, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:1075, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑08‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑07‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑05‑2013
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz.
Tot welk moment kan de geneesheer-directeur betrokkene bij voorwaardelijke machtiging onvrijwillig opnemen o.g.v. art. 14d lid 1 Wet Bopz (conversie)?
Samenvatting
Op 21 juni 2012 heeft de rechtbank een voorwaardelijke machtiging verleend tot opneming van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, die gold tot 22 december 2012. Op 21 december 2012 heeft de officier van justitie verzocht een nieuwe voorwaardelijke machtiging te verlenen. Voordat op dit verzoek werd beslist, heeft de (waarnemend) geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis betrokkene (op 23 januari 2013) onvrijwillig in het ziekenhuis doen opnemen. De officier van justitie heeft vervolgens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.