NJ 2010, 336
Onvoldoende bewijs opzettelijk aanwezig hebben hennepkwekerij bij onderverhuurder pand.
HR 03-11-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ6944, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 november 2009
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/01348
- Conclusie
A-G Vellinga
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BJ6944
- JCDI
JCDI:ADS161146:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ6944, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑11‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ6944, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑09‑2009
- Wetingang
Srart. 310; Svart. 359 lid 1 en lid 3; Opiumwetart. 3 sub B en art. 10 lid 2
Essentie
Onvoldoende bewijs opzettelijk aanwezig hebben hennepkwekerij bij onderverhuurder pand. In een nadere bewijsoverweging is weliswaar gesteld dat verdachte op grond van de in de gebezigde bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverweging vastgestelde omstandigheden — onder meer dat verdachte geen contract van onderhuur heeft opgesteld, maandelijks een envelop met vierduizend euro in contanten in de brievenbus kreeg, en er op basis van zijn eerdere ervaringen met aangetroffen hennepkwekerijen in zijn pand meer onderzoek en toezicht van hem op dat pand mocht worden verwacht — tenminste het voorwaardelijk opzet heeft gehad op de aanwezigheid van de hennepkwekerij en de daarmee gepaard gaande ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.