NJB 2023/985
Medeplegen van hennepteelt in woning, art. 47 Sr: toepassing HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316 (algemene beschouwingen over medeplegen). Voor de kwalificatie medeplegen kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen (vgl. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1315 en ECLI:NL:HR:2016:1323 en HR 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:97). In casu kon het hof niet oordelen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met de medeverdachte die was gericht op het opzettelijk telen van hennep, op basis van de omstandigheden dat (i) de hennepkwekerij is aangetroffen in de woning waarin de verdachte en haar medeverdachte feitelijk verbleven, (ii) de verdachte en de medeverdachte beiden konden beschikken over de hennepkwekerij en (iii) het hof de verklaring van de verdachte dat zij niet wist om welke spullen het ging, niet aannemelijk vond. Ook wanneer hierbij wordt betrokken dat een aannemelijke verklaring van de verdachte over haar ‘rol bij de kwekerij’ is uitgebleven is de bewezenverklaring ontoereikend gemotiveerd.
HR 28-03-2023, ECLI:NL:HR:2023:461
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 maart 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/02878
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:461, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑03‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:155, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑02‑2023
- Wetingang
(art. 47 Sr)
Essentie
Medeplegen van hennepteelt in woning, art. 47 Sr: toepassing HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316 (algemene beschouwingen over medeplegen). Voor de kwalificatie medeplegen kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen (vgl. HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1315 en ECLI:NL:HR:2016:1323 en HR 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:97). In casu kon het hof niet oordelen dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met de medeverdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.