NJB 2020/890
Trainen voor terrorisme, art. 134a Sr: deze bepaling ziet op gedragingen die in enig verband staan met training voor terrorisme. Dit moet in ruime zin worden verstaan als het opdoen of overbrengen van kennis of zich of een ander bekwamen in vaardigheden of technieken. Uit de bewijsvoering van training voor terrorisme hoeft niet te blijken welke concrete kennis en/of vaardigheden daadwerkelijk zijn verworven tijdens de training.
HR 24-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:449
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
24 maart 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien, M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/02548
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:449, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 24‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1255, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑08‑2019
- Wetingang
(art. 134a Sr)
Essentie
Trainen voor terrorisme, art. 134a Sr: deze bepaling ziet op gedragingen die in enig verband staan met training voor terrorisme. Dit moet in ruime zin worden verstaan als het opdoen of overbrengen van kennis of zich of een ander bekwamen in vaardigheden of technieken. Uit de bewijsvoering van training voor terrorisme hoeft niet te blijken welke concrete kennis en/of vaardigheden daadwerkelijk zijn verworven tijdens de training.
Uitspraak
Inleiding:
Terrorismezaak-Context. Verdachte is veroordeeld omdat hij – kort gezegd – (feit 1C, derde cumulatief/alternatief: trainen voor terrorisme) ‘in Nederland en/of in Syrië opzettelijk zich en/of een ander gelegenheid en/of inlichtingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.