Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 4 Ontheffingen voor eigenvermogensinstrumenten
Geldend
Geldend vanaf 28-03-2024
- Bronpublicatie:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/791 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/791)
- Inwerkingtreding
28-03-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-02-2024, PbEU L 2024, 2024/791 (uitgifte: 08-03-2024, regelingnummer: 2024/791)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De bevoegde autoriteiten hebben de mogelijkheid om marktexploitanten en beleggingsondernemingen die een handelsplatform exploiteren, ontheffing te verlenen van de verplichting om de in artikel 3, lid 1, genoemde informatie openbaar te maken voor:
- a)
systemen die orders matchen op basis van een handelsmethode waarbij de in artikel 3, lid 1, bedoelde prijs van het financiële instrument wordt afgeleid van het handelsplatform waar dat financiële instrument voor het eerst tot de handel is toegelaten, of de qua liquiditeit meest relevante markt, indien die referentieprijs op ruime schaal is bekendgemaakt en door de deelnemers aan de markt als een betrouwbare referentieprijs wordt beschouwd. Het voortdurende gebruik van deze ontheffing is onderworpen aan de voorwaarden vermeld in artikel 5.
- b)
systemen die bilateraal overeengekomen transacties formaliseren die:
- i)
worden verricht tegen een koers die valt binnen de actuele volumegewogen spread zoals die blijkt uit het orderboek of tegen de koersen van de marktmakers van het handelsplatform dat dat systeem exploiteert;
- ii)
transacties zijn in een niet-liquide aandeel, representatief certificaat, ETF, certificaat of ander vergelijkbaar financieel instrument dat niet valt onder een liquide markt, en worden verricht tegen een koers die valt binnen een bepaald percentage van een passende referentieprijs, waarbij het percentage en de referentieprijs van tevoren door de exploitant van het systeem worden vastgesteld; of
- iii)
zijn onderworpen aan andere voorwaarden dan de actuele marktprijs van dat financiële instrument;
- c)
orders die van aanzienlijke omvang zijn in verhouding tot de normale marktomvang;
- d)
orders die in een faciliteit voor orderadministratie van het handelsplatform worden gehouden in afwachting van de bekendmaking ervan op de markt.
2.
De referentieprijs als bedoeld in lid 1, onder a), wordt vastgesteld door verkrijging van:
- a)
het gemiddelde van de spread tussen de actuele bied- en laatprijzen op het handelsplatform waar dat financiële instrument voor het eerst tot de handel is toegelaten, of de qua liquiditeit meest relevante markt; of
- b)
indien de onder a) bedoelde prijs niet beschikbaar is, de openings- of de slotkoers van de betrokken handelssessie.
In de orders wordt alleen naar de onder b) bedoelde prijzen verwezen buiten de doorlopende handelsfase van de betrokken handelssessie.
3.
Indien handelsplatformen systemen exploiteren die bilateraal overeengekomen transacties overeenkomstig lid 1, onder b), punt i), formaliseren:
- a)
worden die transacties overeenkomstig de voorschriften van het handelsplatform uitgevoerd;
- b)
zorgt het handelsplatform ervoor dat er regelingen, systemen en procedures bestaan om marktmisbruik of pogingen daartoe in verband met dergelijke bilateraal overeengekomen transacties overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) nr. 596/2014 te voorkomen en op te sporen;
- c)
zet het handelsplatform systemen op, onderhoudt deze en past deze toe met het oog op de opsporing van pogingen om de ontheffing te gebruiken voor het omzeilen van andere voorschriften in deze verordening of in Richtlijn 2014/65/EU, en de melding van dergelijke pogingen aan de bevoegde autoriteit.
Wanneer een bevoegde autoriteit overeenkomstig lid 1, onder b), punt i) of iii), een ontheffing verleent, houdt die bevoegde autoriteit toezicht op het gebruik van de ontheffing door het handelsplatform om zich ervan te verzekeren dat de voorwaarden voor het gebruik van de ontheffing in acht worden genomen.
4.
Alvorens een ontheffing te verlenen overeenkomstig lid 1, stellen de bevoegde autoriteiten de ESMA en de andere bevoegde autoriteiten in kennis van het voorgenomen gebruik van elke individuele ontheffing en geven zij een toelichting op het functioneren ervan, met inbegrip van de nadere bijzonderheden van het handelsplatform indien de referentieprijs wordt vastgesteld als bedoeld in lid 1, onder a). De kennisgeving van het voornemen een ontheffing te verlenen moet uiterlijk vier maanden voordat de ontheffing van kracht zou moeten worden plaatsvinden. Binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving geeft de ESMA een niet-bindend advies af aan de betreffende bevoegde autoriteit waarin wordt beoordeeld of de ontheffing verenigbaar is met de in lid 1 gestelde eisen als nader bepaald in de op grond van lid 6 vast te stellen technische reguleringsnormen. Indien deze bevoegde autoriteit een ontheffing verleent en een bevoegde autoriteit van een andere lidstaat het daar niet mee eens is, kan deze bevoegde autoriteit de zaak terugverwijzen naar de ESMA, die kan optreden in overeenstemming met de haar krachtens artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 verleende bevoegdheden. De ESMA houdt toezicht op de toepassing van de ontheffingen en brengt jaarlijks verslag uit aan de Commissie over de wijze waarop zij in de praktijk worden toegepast.
5.
Een bevoegde autoriteit kan uit eigen beweging of op verzoek van een andere bevoegde autoriteit een op grond van lid 1 verleende ontheffing intrekken, zoals gespecificeerd in lid 6, als zij merkt dat de ontheffing wordt gebruikt op een wijze die afwijkt van het oorspronkelijke doel ervan of als zij van mening is dat de ontheffing wordt gebruikt om de in dit artikel vastgestelde voorschriften te omzeilen.
De bevoegde autoriteiten stellen de ESMA en de andere bevoegde autoriteiten in kennis van een dergelijke intrekking onder opgave van de volledige motivering van hun besluit.
6.
De ESMA stelt ontwerpen van technische reguleringsnormen op waarbij het volgende nader wordt bepaald:
- a)
de details van pretransactionele gegevens, het bereik van de bied- en laatprijzen of de koersen van aangewezen marktmakers, en de diepte van de markt tegen die prijzen, welke openbaar moeten worden gemaakt voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten overeenkomstig artikel 3, lid 1, rekening houdend met de nodige afstemming op verschillende soorten handelssystemen als bedoeld in artikel 3, lid 2;
- b)
de qua liquiditeit van een financieel instrument meest relevante markt overeenkomstig lid 1, onder a);
- c)
de specifieke kenmerken van een bilateraal overeengekomen transactie met betrekking tot de verschillende manieren waarop het lid van of de deelnemer aan een handelsplatform die transactie kan uitvoeren;
- d)
de bilateraal overeengekomen transacties die niet bijdragen aan de prijsvorming en die gebruikmaken van de ontheffing als bedoeld in lid 1, onder b), punt iii);
- e)
de omvang van de orders die aanzienlijk zijn, en de soort en de minimale omvang van de orders die in een faciliteit voor orderadministratie van een handelsplatform worden bijgehouden in afwachting van de bekendmaking ervan op de markt, waarvoor krachtens lid 1 ontheffing mag worden verleend van de verplichting tot informatieverstrekking voor de handel voor elke betrokken klasse van financiële instrumenten;
De ESMA legt die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 3 juli 2015 voor aan de Commissie.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid toegekend om de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.
7.
Ontheffingen die vóór 3 januari 2018 door bevoegde autoriteiten zijn verleend in overeenstemming met artikel 29, lid 2, en artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2004/39/EG en de artikelen 18, 19 en 20 van Verordening (EG) nr. 1287/2006, worden vóór 3 januari 2020 door de ESMA beoordeeld. De ESMA geeft aan de betreffende bevoegde autoriteit een advies af waarin wordt beoordeeld of elk van de ontheffingen nog verenigbaar is met de eisen die zijn vastgelegd in deze verordening en in eventuele gedelegeerde handelingen en technische reguleringsnormen op basis van deze verordening.