NJB 2019/2793
Beklag aangaande beslag op een geldbedrag dat is gelegd op grond van een Europees bevriezingsbevel: nu art. 552d lid 2 Sv niet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard in het in Titel 5 ‘Europees bevriezingsbevel’ opgenomen art. 5.5.6 lid 1 Sv, staat – mede gelet op het bepaalde in art. 445 Sv – tegen een beschikking op grond van een Europees bevriezingsbevel geen beroep in cassatie open
HR 03-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1810
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 december 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
19/02296
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1810, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑12‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:875, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑09‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2019
- Wetingang
Essentie
Beklag aangaande beslag op een geldbedrag dat is gelegd op grond van een Europees bevriezingsbevel: nu art. 552d lid 2 Sv niet van overeenkomstige toepassing wordt verklaard in het in Titel 5 ‘Europees bevriezingsbevel’ opgenomen art. 5.5.6 lid 1 Sv, staat – mede gelet op het bepaalde in art. 445 Sv – tegen een beschikking op grond van een Europees bevriezingsbevel geen beroep in cassatie open
Uitspraak
Inleiding:
Het cassatieberoep is gericht tegen de beschikking van de Rechtbank, waarin het door de klager ingestelde beklag tegen de inbeslagname onder hem van een geldbedrag van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.