Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking
Artikel 18 Algemeen kader voor de programmering en de toewijzing van middelen
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2007
- Bronpublicatie:
18-12-2006, PbEU 2006, L 378 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 1905/2006)
- Inwerkingtreding
16-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2006, PbEU 2006, L 378 (uitgifte: 27-12-2006, regelingnummer: 1905/2006)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de geografische programma's stelt de Commissie overeenkomstig artikel 19 voor elk partnerland en voor elke partnerregio strategiedocumenten en indicatieve meerjarenprogramma's op en keurt zij overeenkomstig artikel 22 voor elk partnerland en voor elke partnerregio jaarlijkse actieprogramma's goed.
Voor de thematische programma's stelt de Commissie overeenkomstig artikel 20 thematische strategiedocumenten op en keurt zij overeenkomstig artikel 22 actieprogramma's goed.
In uitzonderlijke omstandigheden kan de hulp van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 23 tevens de vorm aannemen van specifieke maatregelen waarin de strategiedocumenten en de indicatieve meerjarenprogramma's niet hebben voorzien.
2.
De Commissie bepaalt de indicatieve meerjarentoewijzingen binnen elk geografisch programma aan de hand van gestandaardiseerde, objectieve en transparante toewijzingscriteria, op basis van de behoeften en de prestaties van de betrokken partnerlanden of -regio's en indachtig de specifieke problemen van landen of regio's die in een crisis- of conflictsituatie verkeren of gevoelig zijn voor natuurrampen, naast de specificiteit van de verschillende programma's.
Bij het beoordelen van de behoeften wordt rekening gehouden met de bevolking, het inkomen per hoofd, de mate van armoede, de inkomensverdeling en het niveau van de sociale ontwikkeling. Bij het beoordelen van de prestaties wordt gelet op de politieke, economische en maatschappelijke vooruitgang, de voortgang op het gebied van goed bestuur en het effectieve gebruik van de hulp, met name de manier waarop een land schaarse ontwikkelingsmiddelen, te beginnen met zijn eigen middelen, gebruikt.
3.
Voor de versterking van de samenwerking tussen de ultraperifere regio's van de EU en de aangrenzende partnerlanden en -regio's kan de Commissie in een specifiek financieel kader voorzien.