AB 2019/530
Oordeel over vergoeding immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn door dezelfde instantie die het onderhavige (hoger) beroep behandelt.
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:623, m.nt. A.M.L. Jansen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. R.J. Koopman, E.N. Punt, P.M.F. van Loon, M.E. van Hilten, E.F. Faase
- Zaaknummer
18/01623
- Noot
A.M.L. Jansen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS168612:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Europees belastingrecht / Mensenrechten
EU-recht / Algemeen
Fiscaal procesrecht / Griffierecht
Fiscaal procesrecht / Procesorde
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:HR:2019:623, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
- Wetingang
Essentie
1. Oordeel over vergoeding immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn door dezelfde instantie die het (hoger) beroep behandelt.
2. Dat er vele andere zaken van dezelfde betrokkene zijn met dezelfde geschilpunten, vormt geen rechtvaardiging voor een langere termijn.
Samenvatting
Het middel betoogt dat andere rechters dan degenen die de hoofdzaak behandelden, hadden moeten oordelen over het verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn bij de behandeling van die hoofdzaak. Het EHRM heeft strafvermindering door de behandelende rechter geaccepteerd als vorm van compensatie voor een te lang proces in punitieve zaken. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.