Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 18.15 (gegevens en bescheiden)
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
28-11-2023, Stb. 2023, 472 (uitgifte: 18-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2023, Stb. 2023, 472 (uitgifte: 18-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Jaarlijks worden uiterlijk op 30 juni de volgende gegevens over het aan die datum voorafgaande kalenderjaar verstrekt aan het bevoegd gezag, bedoeld in deze afdeling:
- a.
het aantal werknemers op 1 januari van dat kalenderjaar;
- b.
de gebruikte reismodaliteiten, waarbij in ieder geval onderscheid wordt gemaakt tussen het laten reizen:
- 1°
met openbaar vervoer;
- 2°
per fiets of te voet;
- 3°
per bromfiets; en
- 4°
per motorvoertuig;
- c.
per reismodaliteit, bedoeld onder b, onder 3° en 4°, de gebruikte brandstof of andere voeding van de motor van het voertuig, waarbij in ieder geval onderscheid wordt gemaakt tussen:
- 1°
elektrisch;
- 2°
elektrisch in combinatie met benzine, diesel of waterstof;
- 3°
LPG;
- 4°
CNG;
- 5°
LNG;
- 6°
benzine;
- 7°
biobrandstof; en
- 8°
diesel; en
- d.
het aantal kilometers dat de onderneming of rechtspersoon de werknemers heeft laten reizen.
2.
In de gegevens, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder b tot en met d, wordt onderscheid gemaakt tussen woon-werkmobiliteit en zakelijke mobiliteit. Ten behoeve van het verstrekken van die gegevens worden persoonsgegevens verwerkt.
3.
Als het gaat om woon-werkmobiliteit kan, in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder d, bij gebruik van meer dan een reismodaliteit worden volstaan met het verzamelen en verstrekken van gegevens over de reismodaliteit waarmee de werknemer de meeste reizigerskilometers heeft afgelegd, waarbij de reizigerskilometers die de werknemer als gevolg van andere reismodaliteiten heeft afgelegd, bij de eerstbedoelde reizigerskilometers worden opgeteld.
4.
De gegevens worden verstrekt met gebruikmaking van een elektronische voorziening die door Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat beschikbaar wordt gesteld. De gegevens gelden als ondertekend.
5.
Het eerste lid, aanhef en onder b tot en met d, is niet van toepassing als in het kalenderjaar, bedoeld in het eerste lid, en het daaraan voorafgaande kalenderjaar de emissie in de lucht van kooldioxide door woon-werkmobiliteit en zakelijke mobiliteit in kalenderjaargemiddelde niet hoger is dan 3 g per reizigerskilometer.