Einde inhoudsopgave
RvdW 2011/1157
Asielverzoek in Nederland na 10 maanden verblijf in Griekenland: niet “rechtstreeks” komend uit Irak cfm art. 31 Vluchtelingenverdrag.
HR 20-09-2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ7762
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 september 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.M.E. Thomassen, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
09/03918
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BQ7762
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Materieel strafrecht (V)
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BQ7762, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑09‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BQ7762, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑05‑2011
- Wetingang
Essentie
De asielzoeker die eerst 10 maanden in Griekenland verblijft, zonder daar asiel aan te vragen, voordat hij Nederland inreist (met een vals paspoort) komt niet “rechtstreeks” uit een land waar zijn leven of vrijheid wordt bedreigd, waaronder is begrepen een kort verblijf in een transitland. In een dergelijk geval hoeft de rechter niet te onderzoeken of de verdachte te goeder trouw was bij de indiening van zijn asielverzoek in Nederland.
Partij(en)
Arrestop het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 11 augustus 2009, nummer 23/004033-08, in de strafzaak tegen: Z. Adv. mr. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.