Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/2.1
2.1 Inleiding
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS209930:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
De kredietwaardigheidstoets die de kredietgever zelf zal uitvoeren kan afwijken van de kredietwaardigheidstoets die hij in juridisch opzicht moet uitvoeren. Dit kan betekenen dat de kredietgever twee kredietwaardigheidstoetsen zal uitvoeren voordat hij eventueel overgaat tot acceptatie van een kredietaanvraag.
Zoals bijvoorbeeld de Nederlandse rechter, toezichthouder of wetgever.
Zie de hoofdstukken 3, 4, 5 en 7.
Dit komt terug in de (tussen)conclusies van de juridische hoofdstukken.
Zie hoofdstuk 6 en 8 alsook de conclusies van de hoofdstukken 3, 4 en 5.
De kredietwaardigheidstoets is bedoeld om een problematische terugbetaalsituatie van de consument te voorkomen. Van deze situatie is sprake als de betaalcapaciteit te beperkt wordt geacht om tijdig te kunnen voldoen aan de betreffende terugbetaalplicht(en). De kredietwaardigheid van de consument wordt ex-ante, dus voor de kredietverstrekking, vastgesteld om een problematische terugbetaalsituatie ex-post te voorkomen. De kredietwaardige consument zal naar verwachting niet in een problematische terugbetaalsituatie geraken en de niet-kredietwaardige consument zal waarschijnlijk in die situatie belanden. Kredietverlening aan de laatstgenoemde consument is daarom onverantwoord. Als de voorgestelde krediettransactie desondanks wordt voortgezet, is sprake van overkreditering. Dit laatste begrip maakt duidelijk dat een problematische terugbetaalsituatie een stap dichter bij de werkelijkheid is gekomen. Hoewel een overgekrediteerde consument niet per definitie in een problematische terugbetaalsituatie terecht hoeft te komen, is er niettemin een onverantwoord risico genomen door het krediet aan die consument te verstrekken.
In dit hoofdstuk wordt het raamwerk van de kredietwaardigheidstoets gepresenteerd. Dit raamwerk bestaat uit meerdere vragen. De ‘opsteller’ van de kredietwaardigheidstoets zal die vragen moeten beantwoorden voordat de ‘uitvoerder’ deze toets kan uitvoeren. In dit onderzoek wordt uitgegaan van twee soorten van opstellers. Ten eerste is er de juridische opsteller. Hiermee wordt gedoeld op de regelsteller, zoals de wetgever, toezichthouder of rechter, die de kredietgever opdraagt de kredietwaardigheid van de consument te toetsen voordat wordt overgegaan tot kredietverstrekking. Om duidelijk te maken wat de kredietgever, als uitvoerder, precies moet doen, moet de regelsteller, als opsteller, de vragen uit het raamwerk beantwoorden. Ten tweede is er de economische opsteller. Dit zijn de kredietpartijen zelf. Enerzijds is er de consument die een bepaalde behoefte wil vervullen en zich afvraagt of, en zo ja welke kredietaanvraag hij het beste kan indienen. Anderzijds is er de kredietgever die streeft naar winst en zich afvraagt of het verstandig is om de betreffende kredietaanvraag van de consument te accepteren. Los van de eventuele ‘juridische’ kredietwaardigheidstoets die de kredietgever van een regelsteller moet uitvoeren, wordt in dit onderzoek aangenomen dat de kredietpartijen een ‘eigen’ kredietwaardigheidstoets opstellen en uitvoeren voordat eventueel wordt overgegaan tot het indienen dan wel accepteren van een kredietaanvraag.1 Daarbij zullen de partijen dezelfde vragen beantwoorden als de vragen uit het raamwerk van de kredietwaardigheidstoets.
In dit boek verbindt het raamwerk van de kredietwaardigheidstoets de juridische en economische hoofdstukken. In de juridische hoofdstukken wordt nagegaan hoe bepaalde regelstellers2 dit raamwerk hebben ingevuld. In het economische hoofdstuk wordt nagegaan hoe de consument en de kredietgever worden geacht dit raamwerk zelf te voorzien van een invulling. Het raamwerk heeft daarbij drie functies. Ten eerste wordt het raamwerk gebruikt om te laten zien hoe een bepaalde opsteller de kredietwaardigheidstoets heeft vormgegeven.3 Ten tweede fungeert het raamwerk als een middel om eventuele inconsistenties en onvolledigheden zichtbaar te maken.4 Daarvan is sprake als de betreffende opsteller bepaalde vragen uit het raamwerk niet of niet consistent heeft beantwoord. Ten derde wordt het raamwerk gebruikt om een vergelijking te maken tussen meerdere kredietwaardigheidstoetsen.5 Verschillende opstellers kunnen immers andere antwoorden geven op dezelfde vragen. Dit kan leiden tot verschillende uitkomsten. Denk bijvoorbeeld aan de consument die op basis van zijn ‘eigen’ kredietwaardigheidstoets tot een kredietbeslissing komt die afwijkt van de beslissing die volgt uit de ‘juridische’ kredietwaardigheidstoets. Vanuit een juridisch perspectief kunnen in dat geval vragen worden gesteld over de doeltreffendheid van de regels. Aangenomen dat de consument zichzelf, naar zijn maatstaven, terecht kredietwaardig acht, is een aanpassing van de regels mogelijk wenselijk als hij naar juridische maatstaven moet worden aangemerkt als niet-kredietwaardig. Andersom is het denkbaar dat de consument zichzelf, naar zijn maatstaven, op onjuiste gronden kredietwaardig acht en vervolgens ook in juridisch verband wordt gezien als kredietwaardig. Deze consument kan de beschikking krijgen over krediet, terwijl hij waarschijnlijk in een problematische terugbetaalsituatie zal belanden. In dat geval kan een aanpassing van de regels er eventueel voor zorgen dat deze consument beter wordt beschermd tegen de overkreditering.
De opbouw van dit hoofdstuk is als volgt. Eerst wordt ingegaan op het begrip problematische terugbetaalsituatie (par. 2.2). Dit begrip wordt besproken omdat de kredietwaardigheidstoets is bedoeld om deze terugbetaalsituatie te voorkomen. Daarna worden de drie stappen van de kredietwaardigheidstoets geïntroduceerd (par. 2.3). Dit zijn de stappen die de uitvoerder uiteindelijk zal doorlopen om tot een kredietbeslissing te komen. Tot slot wordt een overzicht gegeven van het raamwerk van de kredietwaardigheidstoets (par. 2.4). In dit raamwerk liggen zowel het begrip problematische terugbetaalsituatie als de drie stappen van de kredietwaardigheidstoets besloten.