Einde inhoudsopgave
De kredietwaardigheidstoets bij kredietverlening aan consumenten (R&P nr. FR19) 2020/2.4
2.4 Een overzicht van het raamwerk
Mr. dr. J.M. Meindertsma, datum 01-06-2020
- Datum
01-06-2020
- Auteur
Mr. dr. J.M. Meindertsma
- JCDI
JCDI:ADS209992:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Voetnoten
Voetnoten
Hierna wordt onderzocht hoe bepaalde juridische regelstellers, zoals een rechter of wetgever, en economische actoren, de consument en de kredietgever zelf, deze aspecten hebben voorzien of worden geacht te voorzien van een concrete invulling.
De voorganger van de huidige Engelse toezichthouder heeft eenzelfde onderscheid gemaakt tussen een borrower-focussed en een creditor-focussed test. Zie OFT 2011.
Let wel: dit is een enge definitie van een kredietgevergerichte kredietwaardigheidstoets. Uiteindelijk gaat het om de terugbetaalkans. In plaats van een onderzoek naar de afdwingbare betaalcapaciteit, kan de kredietgever er ook voor kiezen om de kredietwaardigheid te koppelen aan statistische gegevens die iets zeggen over de terugbetaalkans. Er wordt dan bijvoorbeeld een vergelijking gemaakt met het terugbetaalgedrag van vergelijkbare consumenten. Zie ook paragraaf 7.3.3.3 en 7.3.3.4.
Let wel: dit is een enge definitie van een consumentgerichte kredietwaardigheidstoets. In bredere zin kenmerkt deze kredietwaardigheidstoets zich door een onderzoek naar de mate waarin de beoogde kredietverlening leidt tot (on)acceptabele gevolgen voor de consument. De consument kan in deze benadering kredietwaardig zijn zelfs als hij niet kan of wil terugbetalen. De gevolgen van niet-betalen zijn dan acceptabel(er). Zie ook paragraaf 7.3.2.4.
Hiervoor is gekozen omdat beide doelstellingen het meest ver uit elkaar staan.
De beste kredietbeslissing voor de kredietgever kan bijvoorbeeld zijn: het accepteren van een kredietaanvraag waarbij er een goede kans is dat de consument op de beoogde wijze zal terugbetalen. De beste kredietbeslissing voor de consument kan zijn: het indienen van een kredietaanvraag waarbij de baten van het krediet naar verwachting de kosten daarvan zullen overstijgen. Zie hierover verder hoofdstuk 7.
Zie paragraaf 2.2.3 voor een uitleg over de verschillen tussen deze terugbetaalsituaties.
Het raamwerk van de kredietwaardigheidstoets bestaat uit drie aspecten. In dit raamwerk zijn het begrip problematische terugbetaalsituatie en de drie stappen van de kredietwaardigheidstoets verwerkt. Voordat een kredietwaardigheidstoets kan worden uitgevoerd, is duidelijkheid vereist over deze aspecten.1
Het eerste aspect heeft betrekking op de benadering van de kredietwaardigheidstoets (par. 2.2.2). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een kredietgevergerichte en consumentgerichte kredietwaardigheidstoets.2 In de kredietgevergerichte benadering concentreert de kredietwaardigheidstoets zich op de vraag of de consument kan terugbetalen. Deze benadering richt zich primair op de gevolgen van de kredietverlening die relevant zijn voor de kredietgever. In de consumentgerichte benadering gaat het vooral om de vraag hoe de consument kan terugbetalen. Deze benadering richt zich primair op de gevolgen van de kredietverlening die relevant zijn voor de consument. Meer specifiek wordt hierna uitgegaan van het volgende. Ten eerste kenmerkt een kredietgevergerichte toets zich, normaal gesproken,3 door een onderzoek naar de omvang van de afdwingbare betaalcapaciteit. Deze betaalcapaciteit bestaat uit de onderdelen waarvan de opoffering eventueel kan worden afgedwongen door de kredietgever. Ten tweede kenmerkt een consumentgerichte toets zich, normaal gesproken,4 door een onderzoek naar de omvang van de acceptabele betaalcapaciteit. Deze betaalcapaciteit bestaat uit de onderdelen waarvan de opoffering wordt geacht te leiden tot acceptabele gevolgen voor de consument.
Het tweede aspect borduurt voort op het type terugbetaalsituatie dat wordt getracht te voorkomen of bereiken (par. 2.2.3). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het streven naar de gewenste terugbetaalsituatie en het voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie.5 Als wordt gestreefd naar de gewenste terugbetaalsituatie wordt gezocht naar de beste kredietbeslissing die de consument of kredietgever – dit is immers afhankelijk van de benadering die wordt gevolgd – op dat moment kan nemen. Deze beslissing doet recht aan de voorkeuren van de betreffende kredietpartij en is mede afhankelijk van de financiële positie van de consument.6 Als de nadruk ligt op het voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie, wordt onderzocht of de kredietbeslissing slecht genoeg is om te veronderstellen dat de betreffende partij daarmee door de nog aanvaardbare ondergrens zal zakken. Anders dan in het eerste geval, kan de consument in dat laatste geval (al) kredietwaardig zijn, ook al is duidelijk dat de betreffende kredietpartij een betere kredietbeslissing zal kunnen nemen dan de beslissing om de betreffende kredietaanvraag in te dienen of te accepteren.
Het derde aspect richt zich op de invulling van de drie stappen van de kredietwaardigheidstoets (par. 2.3.2). De drie stappen betreffen het onderzoek naar de betaalcapaciteit, de beoordeling van de kredietwaardigheid en de kredietbeslissing. De concrete invulling van deze stappen is afhankelijk van de gemaakte keuzes over de benadering van de kredietwaardigheidstoets en het type terugbetaalsituatie dat wordt getracht te voorkomen of te bereiken. Zo kan het nogal uitmaken of een kredietwaardigheidstoets bijvoorbeeld is gericht op het bereiken van de gewenste terugbetaalsituatie voor de consument of op het voorkomen van een onaanvaardbare terugbetaalsituatie voor de kredietgever.7