HR, 11-10-2016, nr. 15/01515
ECLI:NL:HR:2016:2336, Conclusie: Contrair, Conclusie: Contrair
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11-10-2016
- Zaaknummer
15/01515
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2336, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑10‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:976, Contrair
ECLI:NL:PHR:2016:976, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑2016
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:2336, Contrair
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0390
Uitspraak 11‑10‑2016
Inhoudsindicatie
Mishandeling, art. 300 Sr. Slagende bewijsklacht. De bewezenverklaring, dat het slachtoffer letsel heeft bekomen, kan niet worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. CAG: het hof heeft per abuis de zinsnede "letsel heeft bekomen" in de tenlastelegging niet weggestreept en in de bewezenverklaring opgenomen.
Partij(en)
11 oktober 2016
Strafkamer
nr. S 15/01515
CB
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 12 maart 2015, nummer 21/003014-13, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal P.C. Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring niet uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid, aangezien daaruit niet kan volgen dat het slachtoffer letsel heeft bekomen.
2.2.1.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij op 6 oktober 2010 te Stroe, gemeente Barneveld, in café [A], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), een kopstoot tegen diens gezicht heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden."
2.2.2.
Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (dossierpagina 35 e.v.), zakelijk weergegeven:
Ik was op 6 oktober 2010 in café [A] in Stroe. Die dag kwam de mij bekende [betrokkene 1] ook dat café binnen, samen met een jongen die ik ken als [verdachte]. (...) Kort hierop kregen [betrokkene 2] en [verdachte] een conflict met elkaar. Ik zei toen tegen [verdachte] dat hij even normaal moest doen. Ik zag dat [verdachte] [betrokkene 2] los liet en naar mij toe liep. Ik hoorde [verdachte] tegen mij zeggen wat ik nou moest. Ik zei tegen [verdachte] dat hij normaal moest doen en van mijn maat af moest blijven. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij toen plotseling een kopstoot gaf tegen mijn rechterjukbeen. Ik voelde dat het pijn deed.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] (dossierpagina 18 e.v.), zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2010 was ik samen met [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) in café [A]. Daar kwamen wij [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer]) en [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2]) tegen. (...) Ik hoorde dat er een woordenwisseling tussen [verdachte] en [slachtoffer] ontstond. Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] en [slachtoffer] begonnen te duwen en trekken. (...) Opeens voelde ik dat [verdachte] zich losrukte en ik zag dat hij in de richting van [slachtoffer] liep. Ik denk dat hij verhaal ging halen. [verdachte] ging die kant op en het was direct raak. Ze begonnen direct te vechten.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2] (dossierpagina 52 e.v.), zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2010 was ik in het café [A] te Stroe. (....) Ik zag dat de onbekende man mij een kopstoot gaf. Ik zag dat [slachtoffer] op stond en naar de onbekende man liep. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat hij normaal en rustig moest doen. Ik zag dat de onbekende man [slachtoffer] aanvloog door hem een kopstoot te geven."
2.3.
Aangezien de bewezenverklaring, voor zover inhoudende dat het slachtoffer letsel heeft bekomen, niet kan worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.
2.4.
Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 oktober 2016.
Conclusie 20‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Mishandeling, art. 300 Sr. Slagende bewijsklacht. De bewezenverklaring, dat het slachtoffer letsel heeft bekomen, kan niet worden afgeleid uit de gebezigde bewijsmiddelen. CAG: het hof heeft per abuis de zinsnede "letsel heeft bekomen" in de tenlastelegging niet weggestreept en in de bewezenverklaring opgenomen.
Nr. 15/01515 Zitting: 20 september 2016 (bij vervroeging) | Mr. P.C. Vegter Conclusie inzake: [verdachte] |
De verdachte is bij arrest van 12 maart 2015 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, wegens “mishandeling”, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één week voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een (in termijnen te betalen) geldboete van € 700,–, subsidiair veertien dagen hechtenis.
Namens de verdachte heeft mr. M. Berndsen, advocaat te Amsterdam, één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat de bewezenverklaring ontoereikend is gemotiveerd, nu uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat het slachtoffer letsel heeft bekomen.
Ten laste van verdachte is bewezenverklaard dat:
“hij op 6 oktober 2010 te Stroe, gemeente Barneveld, in café [A], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), een kopstoot tegen diens gezicht heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.”
5. De bewezenverklaring rust op de volgende bewijsmiddelen:
“1. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (dossierpagina 35 e.v.), zakelijk weergegeven:
Ik was op 6 oktober 2010 in café [A] in Stroe. Die dag kwam de mij bekende [betrokkene 1] ook dat café binnen, samen met een jongen die ik ken als [verdachte]. (...) Kort hierop kregen [betrokkene 2] en [verdachte] een conflict met elkaar. Ik zei toen tegen [verdachte] dat hij even normaal moest doen. Ik zag dat [verdachte] [betrokkene 2] los liet en naar mij toe liep. Ik hoorde [verdachte] tegen mij zeggen wat ik nou moest. Ik zei tegen [verdachte] dat hij normaal moest doen en van mijn maat af moest blijven. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij toen plotseling een kopstoot gaf tegen mijn rechterjukbeen. Ik voelde dat het pijn deed.
2. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] (dossierpagina 18 e.v.), zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2010 was ik samen met [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) in café [A]. Daar kwamen wij [slachtoffer] (het hof begrijpt: [slachtoffer]) en [betrokkene 2] (het hof begrijpt: [betrokkene 2]) tegen. (...) Ik hoorde dat er een woordenwisseling tussen [verdachte] en [slachtoffer] ontstond. Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] en [slachtoffer] begonnen te duwen en trekken. (...) Opeens voelde ik dat [verdachte] zich losrukte en ik zag dat hij in de richting van [slachtoffer] liep. Ik denk dat hij verhaal ging halen. [verdachte] ging die kant op en het was direct raak. Ze begonnen direct te vechten.
3. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2] (dossierpagina 52 e.v.), zakelijk weergegeven:
Op 6 oktober 2010 was ik in het café [A] te Stroe. (....) Ik zag dat de onbekende man mij een kopstoot gaf. Ik zag dat [slachtoffer] op stond en naar de onbekende man liep. Ik hoorde [slachtoffer] zeggen dat hij normaal en rustig moest doen. Ik zag dat de onbekende man [slachtoffer] aanvloog door hem een kopstoot te geven.”
6. Ten aanzien van de bewezenverklaring heeft het hof voorts het volgende overwogen:
“Overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.”
7. Terecht wordt geklaagd dat uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat het slachtoffer letsel heeft bekomen. Aangenomen kan worden dat het hof per abuis de zinsnede “letsel heeft bekomen en” in de tenlastelegging niet heeft weggestreept en in de bewezenverklaring heeft opgenomen. De Hoge Raad kan deze misslag verbeterd lezen, omdat ook zonder deze zinsnede de bewezenverklaring kan worden gekwalificeerd als eenvoudige mishandeling.
8. In de toelichting op het middel wordt betoogd dat er belang bestaat bij cassatie omdat bij verbeterde lezing “het arrest het vermoeden wekt dat het hof bij de straftoemeting ten nadele van verzoeker acht heeft geslagen op het ten onrechte bewezenverklaarde letsel”. Daarbij wordt gewezen op de LOVS-oriëntatiepunten1.die ter zake van mishandeling met uitsluitend ‘pijn’ als gevolg een geldboete van € 500,– als oriëntatiepunt geven, en wanneer hierbij tevens ‘enig letsel’ komt kijken, een geldboete van € 750,–.
9. Anders dan de steller van het middel kennelijk meent heeft de verbeterde lezing geen betekenis voor de aard en ernst van het bewezenverklaarde. Zelfs als ervan wordt uitgegaan dat anders dan uit de strafmotivering blijkt het hof oog heeft gehad voor de oriëntatiepunten dan berust de toelichting op het middel op een onjuiste lezing van die oriëntatiepunten. Immers het oriëntatiepunt € 500,– is van toepassing bij: “droge klap of schop (alleen pijn, geen letsel)”. Een kopstoot is anders van aard en ernst.2.Bij gebreke van enige betekenis voor de ernst en aard van het bewezenverklaarde, behoeft het middel niet tot cassatie te leiden.3.
10. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de in artikel 81 RO bedoelde motivering.
11. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
12. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 20‑09‑2016
Het zich bij de stukken bevindende uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 maart 2012 kan aanleiding vormen voor afwijking. Ik wijs bijvoorbeeld op een onherroepelijke veroordeling voor mishandeling in 2007.
HR 1 februari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BO5831 en HR 17 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AY7770.