NJ 2021/187
Verjaring. Aanvang korte verjaringstermijn bij schadevergoeding (art. 3:310 lid 1 BW); maatstaf; juridische beoordeling van feiten en omstandigheden m.b.t. schade en aansprakelijke persoon; beoordeling deugdelijkheid geleverde prestatie. Toerekening van kennis.
HR 09-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1603, m.nt. J.L. Smeehuijzen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
9 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/00895
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Noot
J.L. Smeehuijzen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS270555:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1603, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 09‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:284, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑03‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑05‑2019
- Wetingang
Art. 3:310 lid 1 BW
Essentie
Verjaring. Aanvang korte verjaringstermijn bij schadevergoeding (art. 3:310 lid 1 BW); maatstaf; juridische beoordeling van feiten en omstandigheden m.b.t. schade en aansprakelijke persoon; beoordeling deugdelijkheid geleverde prestatie. Toerekening van kennis.
Samenvatting
Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat onbekendheid met of onzekerheid over de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon, niet aan aanvang van de verjaringstermijn van art. 3:310 lid 1 BW in de weg staat. Deze juridische beoordeling ziet niet op de kennis en het inzicht die nodig zijn om ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.