ABRvS, 09-03-2022, nr. 202002757/1/A2
ECLI:NL:RVS:2022:682
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
09-03-2022
- Zaaknummer
202002757/1/A2
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RVS:2022:682, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 09‑03‑2022; (Hoger beroep)
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2020:1652, Bekrachtiging/bevestiging
- Vindplaatsen
AB 2022/325 met annotatie van S.A.L. van de Sande
Uitspraak 09‑03‑2022
Inhoudsindicatie
Bij uitspraak van 28 april 2020 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van [appellante] tegen de afhandeling van een klacht. Ook heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van [appellante]. [appellante] stelt recht te hebben op een schadevergoeding van de Belastingdienst/Douane. Zij stelt dat de Belastingdienst/Douane ten onrechte € 2.750,- aan contact geld in beslag heeft genomen, waardoor zij materiële en immateriële schade heeft geleden. In hoger beroep is in geschil of de rechtbank zich terecht onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van het verzoek om de Belastingdienst/Douane te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.
202002757/1/A2.
Datum uitspraak: 9 maart 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank MiddenNederland van 28 april 2020 in zaak nr. 19/4307 in het geding tussen:
[appellante]
en
de staatssecretaris van Financiën
Procesverloop
Bij uitspraak van 28 april 2020 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van [appellante] tegen de afhandeling van een klacht. Ook heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) van [appellante].
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellante] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 3 december 2021, waar [appellante], vertegenwoordigd door [gemachtigde] en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. E.J.C. van der Tholen-Mulder, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellante] stelt recht te hebben op een schadevergoeding van de Belastingdienst/Douane. Zij stelt dat de Belastingdienst/Douane ten onrechte € 2.750,- aan contact geld in beslag heeft genomen, waardoor zij materiële en immateriële schade heeft geleden.
2. In hoger beroep is in geschil of de rechtbank zich terecht onbevoegd heeft verklaard om kennis te nemen van het verzoek om de Belastingdienst/Douane te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding.
Achtergrond van het geschil
3. [appellante] is op 23 september 2019 op Schiphol aangekomen met een contant bedrag van € 3.305,-. Dat bedrag was bedoeld voor een medische operatie en verblijfskosten in Iran.
4. [appellante] is op Schiphol door de Belastingdienst/Douane gecontroleerd op de aangifteplicht liquide middelen van € 10.000,- of meer bij het verlaten van de Europese Unie. Op basis van de Europese Verordening nummer 1889/2005 hebben reizigers die de Europese Unie inkomen, verlaten of aankomen op een luchthaven in de Europese Unie de verplichting om aangifte voor liquide middelen te doen wanneer het totaal daarvan de € 10.000,- overstijgt. Het doel van deze verordening is het witwassen van geld en de financiering van terroristische organisaties tegen te gaan. De Belastingdienst/Douane heeft de taak om toe te zien op de naleving van deze verordening. De Belastingdienst/Douane heeft geld bij [appellante] aangetroffen, maar dit bedrag lag onder de aangiftegrens van € 10.000,-. [appellante] is dan ook niet opgenomen in het aangiftesysteem van de Belastingdienst/Douane betreffende liquide middelen. De Belastingdienst/Douane heeft geen bedrag van [appellante] in beslag genomen.
5. Na afloop van de controle door de Belastingdienst/Douane is [appellante] door de Belastingdienst/Belastingen gecontroleerd op het bestaan van belastingschulden in combinatie met contant geld. Tijdens de controle is vastgesteld dat [appellante] twee aanslagen inkomstenbelasting van in totaal € 1.840,-, inclusief rente en kosten, had openstaan. De belastingdeurwaarder heeft [appellante] daarop uitgenodigd om de aanslagen inkomstenbelasting op kwitantie te voldoen. [appellante] heeft de openstaande schulden betaald. Daarmee voorkwam zij dat de belastingdeurwaarder beslag zou leggen op het aanwezige contante geld. Zij heeft van haar betaling een kwitantie gekregen van de belastingdeurwaarder.
6. [appellante] heeft op 24 september 2019 een klacht ingediend bij de Belastingdienst/Douane. Zij stelt dat de Belastingdienst/Douane ten onrechte een bedrag van € 2.750,- in beslag heeft genomen. Op het klachtformulier verzoekt zij om teruggave van dit bedrag. Ook heeft zij de Belastingdienst/Douane aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade (€ 1.500,-). Zij stelt dat zij door de handelwijze van de Douane psychische klachten heeft gekregen, omdat zij zonder geld in het buitenland zat en een medische behandeling moest uitstellen.
7. De Belastingdienst/Douane heeft in een e-mail van 2 oktober 2019 aan [appellante] bericht, dat de klacht zal worden doorgestuurd aan de Belastingdienst/Belastingen, omdat de klacht is gericht tegen een medewerker van Belastingdienst/Belastingen.
8. Op 3 oktober 2019 heeft [appellante] per e-mail laten weten dat zij het niet eens is met de doorzending van de klacht. Zij stelt dat de Belastingdienst/Douane de klacht en het verzoek om schadevergoeding moet afhandelen.
9. Op 7 oktober 2019 /8 oktober 2019 heeft de Belastingdienst/Douane de klacht ongegrond verklaard, omdat de Belastingdienst/Douane geen geld in beslag heeft genomen. Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen, omdat er geen verband is tussen het handelen van de Belastingdienst/Douane en de door [appellante] gestelde schade.
10. [appellante] heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de Belastingdienst/Douane van 8 oktober 2019. Zij heeft de rechtbank verzocht de Belastingdienst/Douane te veroordelen tot terugbetaling van het ten onrechte in beslag genomen bedrag van € 2.740,- en tot vergoeding van de door haar geleden schade (immateriële schade en de tevergeefs gemaakte reis-en verblijfskosten, omdat zij de operatie niet heeft kunnen ondergaan).
De uitspraak van de rechtbank
11. De rechtbank heeft zich onder verwijzing naar artikel 9:3 van de Awb onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep tegen de afhandeling van de klacht.
12. De rechtbank heeft het verzoek om schadevergoeding van [appellante] aangemerkt als een verzoek als bedoeld in artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om te oordelen over het verzoek van [appellante] om een schadevergoeding. Volgens de rechtbank is de door [appellante] aangewezen schadeoorzaak, het innen van € 1.840,00, feitelijk handelen. Dit is geen schadeoorzaak die binnen het bereik van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb valt, aldus de rechtbank.
Betoog in hoger beroep
13. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte haar verzoek om de Belastingdienst/Douane te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding in het kader van de verzoekschriftprocedure van artikel 8:88 van de Awb heeft behandeld. Zij stelt dat bezwaar en beroep openstaat tegen de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding.
14. [appellante] heeft in hoger beroep haar eis vermeerderd en stelt recht te hebben op een schadevergoeding van € 10.000,-. Zij stelt dat haar gezondheid is verslechterd doordat zij niet is geopereerd en zij verlies aan inkomsten heeft geleden door de inbeslagneming van het geld. Zij stelt dat de Belastingdienst/Douane onrechtmatig heeft gehandeld door het geld in beslag te nemen. Ook stelt zij dat de Belastingdienst/Douane niet € 1.840,- maar € 2.750,- in beslag heeft genomen. Zij stelt geen kwitantie voor de betaling van € 1.840,- te hebben ontvangen. De in hoger beroep overgelegde kwitantie is volgens haar nagemaakt.
15. [appellante] betoogt tot slot dat de rechtbank een te hoog bedrag aan griffierechten heeft geheven, namelijk € 174,- in plaats van € 47,-.
Beoordeling in hoger beroep
16. In hoger beroep is niet in geschil dat tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan geen beroep kan worden ingesteld.
17. De Afdeling stelt vast dat [appellante] in hoger beroep vasthoudt aan haar betoog dat de door haar gestelde schade is ontstaan als gevolg van de door haar gestelde handelingen van de Belastingdienst/Douane op 23 september 2019.
18. De Afdeling stelt verder vast dat [appellante] op 10 oktober 2019 een rechtstreeks verzoek om schadevergoeding heeft ingediend bij de rechtbank.
19. Op 1 juli 2013 is de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (hierna: de Wns) in werking getreden, voor zover de wet ziet op schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Op grond van artikel V, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wns is titel 8.4 van de Awb, over schadevergoeding, niet van toepassing op schade, veroorzaakt door besluiten of andere handelingen van de Belastingdienst/Toeslagen of van andere bestuursorganen voor zover genomen of verricht in het kader van aan de Belastingdienst opgedragen taken.
Dit laatste doet zich voor omdat de Belastingdienst/Douane [appellante] op 23 september 2019 heeft gecontroleerd op de aangifteplicht liquide middelen van € 10.000,- of meer bij het verlaten van de Europese Unie. Dit betekent dat titel 8.4 van de Awb, en daarmee artikel 8:88 van de Awb, niet van toepassing is op haar verzoek, maar het recht zoals dat voor 1 juli 2013 gold (zie de uitspraak van de Afdeling van 10 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1375, r.o. 4.1).
20. De rechtbank heeft niet onderkend dat titel 8.4 van de Awb, en daarmee artikel 8:88 van de Awb, niet van toepassing is en het verzoek van [appellante] ten onrechte getoetst aan artikel 8:88 van de Awb. Dat betekent niet dat de uitspraak van de rechtbank alleen daarom al moet worden vernietigd. De rechtbank was ook op grond van het oude recht niet bevoegd te oordelen over het verzoek om schadevergoeding.
21. Artikel 8:73, eerste lid, van de Awb (oud) luidt: ‘Indien de rechtbank het beroep gegrond verklaart, kan zij, indien daarvoor gronden zijn, op verzoek van een partij de door haar aangewezen rechtspersoon veroordelen tot vergoeding van de schade die die partij lijdt.’
22. In dit geval bestond geen mogelijkheid voor de bestuursrechter om met toepassing van artikel 8:73, eerste lid, van de Awb (oud) de staatssecretaris tot schadevergoeding te veroordelen, omdat [appellante] het verzoek niet heeft gedaan tijdens een bij die rechtbank aanhangig gemaakt beroep tegen een besluit waartegen beroep bij de rechtbank open stond. De door haar gestelde schadeoorzaak was bovendien geen appellabel besluit, maar een feitelijk handelen van de Belastingdienst/Douane.
23. Gelet op het voorgaande is de rechtbank terecht, zij het op onjuiste gronden, tot het oordeel gekomen dat zij onbevoegd is over het verzoek van [appellante] te oordelen.
24. Het betoog van [appellante] faalt.
25. Het betoog van [appellante] dat de rechtbank een te hoog bedrag aan griffierechten heeft geheven, treft geen doel. [appellante] heeft bij de rechtbank geen beroep gedaan op betalingsonmacht, zodat er voor de rechtbank geen aanleiding was om een lager bedrag aan griffierechten te heffen. Het door de rechtbank geheven griffierecht is in overeenstemming met de wettelijke regeling (artikel 8:41 Awb).
26. Het hoger beroep is ongegrond.
27. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A.E. Planken, griffier.
w.g. Van Ravels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Planken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2022
299